Nederlander Ton Jansen behoorde in 2005 tot de eerste professionele melkgeitenhouders in Vlaanderen. Het stikstofbeleid gooide de sector twee jaar geleden plots op slot, terwijl de stijgende kosten op jonge bedrijven voor slechte cijfers zorgen. “Het is nu even moeilijk, maar het komt best weer goed.”
Profiel: Scherpenberghoeve
Personalia:
Ton Jansen (57) en Elly Bink (55)
Bedrijf:
625 geiten, 165 stuks jongvee en 26 hectare land. Het rollend jaargemiddelde is 1.300 liter met 4,30% vet en 3,47% eiwit.
Nevenactiviteiten:
Zorgpatiënten bezoeken de boerderij wekelijks.
Het geitenbedrijf Scherpenberghoeve van Ton Jansen en Elly Brink in het Vlaamse Brecht, over de grens bij Breda, zag medio september zwart van de mensen. De van origine Nederlandse boeren namen deel aan de jaarlijkse Dag van de Landbouw, een door boerenorganisatie Boerenbond georganiseerd evenement waarbij tientallen landbouwbedrijven door Vlaanderen hun deuren openzetten voor het publiek.
“Er zijn over de hele dag meer dan 2.000 mensen geweest”, vertelt Jansen als wij hem ruim een maand later bezoeken. De geitenhouder wilde met zijn deelname bijdragen aan het verkleinen van de kloof tussen landbouw en de burger. Deze maatschappelijke betrokkenheid blijkt ook uit de zorgpatiënten die de boerderij wekelijks bezoeken. Het gaat daarbij om mensen met psychiatrische problemen die op de boerderij tot rust komen en een nuttige invulling vinden. “Dat doen we nu acht jaar en het geeft veel voldoening om mensen gelukkig te zien worden”, vertelt de boer die voor deze activiteiten niet vergoed wordt.
Emigratie uit Nederland
Jansen, zoon van een Nederlandse melkveehouder uit Gilze, streek in 1990 neer in Brecht en startte met een melkveebedrijf. Zijn ouders hadden nog een zoon die in het bedrijf kwam. “Er was geen ruimte voor nog iemand”, verklaart Jansen die in 2005 overschakelde naar geiten. “Wij stonden destijds voor de bouw van een nieuwe stal en moesten eigenlijk nog melkquotum bijkopen voor de noodzakelijke schaalvergroting. Deze investeringen wogen op dat moment te zwaar waardoor we op zoek gingen naar een alternatief.” Dat werd dus de geitenhouderij.
Hij was in 2005 een van de eerste professionele melkgeitenhouders in Vlaanderen, terwijl ook Belgisch grootste zuivelverwerker Capra destijds nog in de kinderschoenen stond. In de decennia erop maakte de sector in Vlaanderen een behoorlijke ontwikkeling door met een laatste groeistuip zo’n vijf jaar geleden. Veel jonge boeren, die net als Jansen destijds uit financiële overwegingen omschakelden naar de toen rendabele geitenhouderij, startten destijds een geitenbedrijf. Het zijn deze bedrijven die momenteel moeilijke tijden doormaken, vertelt Jansen die als trekker van de werkgroep Geitenhouderij van Boerenbond een goed overzicht heeft van de sector in Vlaanderen. “Deze jonge starters of omschakelaars hebben vaak nog hoge schulden en lijden het meest onder de dalende marges.
De kosten stegen in het voorbije jaar met 18 tot 22 cent, terwijl het melkgeld dit jaar ‘maar’ met 8 cent omhoogging. Zo’n prijsverhoging hebben we lang niet meegemaakt, maar het is te weinig om de kostenstijging te compenseren, waardoor de marges onder druk staan.” Met een stal uit 2005 liggen de grootste investeringen voor Jansen al lang achter hem, alhoewel hij in 2013 een stuk aan de stal bijbouwde. De veestapel kon hierdoor stijgen van 400 naar 625 waarmee de volgens hem benodigde schaalgrootte is bereikt. Plannen voor bedrijfsuitbreiding heeft Jansen niet meer. “We hebben geen opvolging”, zegt hij.
Meer eiwit door ki
Het betekent niet dat het bedrijf stilstaat. Zo probeert Jansen genetische vooruitgang te boeken om het eiwitgehalte op te krikken en ook het benengestel van het koppel wat te verbeteren. “We hebben soms geiten met doorzakkende klauwen”, vertelt de boer die sinds acht jaar ki inzet via Geiten KI Nederland op zijn 25 beste geiten. De selectie gebeurt met hulp van de periodieke melkcontrole. De progressie verloopt gestaag. Zo steeg het eiwitgehalte van 3,3 tot 3,47 nu. Uit de ki-geiten worden de beste bokken geselecteerd die vervolgens ingezet worden voor de inseminatie van de rest van het koppel. Door op deze manier de bedrijfsvoering gesloten te houden, wil Jansen eventuele ziektes buiten de deur houden. De veestapel is vrij van CL en CAE zonder certificaat. De geiten op het bedrijf worden twee keer gedekt en gaan vier lactaties mee. Bokjes gaan op een leeftijd van vijf weken naar het slachthuis in Zele.
Eigen ruwvoer en krachtvoerrobot
Voor de ruwvoerwinning is de boer met 26 hectare zelfvoorzienend en hij heeft dan vaak nog wat over. Dat kwam dit jaar goed van pas omdat de droogte de grasgroei remde en de boer uiteindelijk maar op drie snedes uitkwam, waar dat in normale jaren vijf of zes is. Het vele landwerk op het bedrijf was in 2016 overigens de reden om een voerrobot aan te schaffen.
De Hetwin stallboy feed, die acht keer per dag krachtvoer uitstrooit en ook het ruwvoer aanschuift, resulteerde in een sterke verbetering van de bedrijfsvoering, vertelt de geitenhouder. “Er is veel meer rust in de stal. Daarvóór kon ik niet in de stal komen of de geiten dachten dat ik brok kwam brengen en liepen me overal achterna.” De keren dat er krachtvoer werd opgediend steeg van drie naar acht rondes. Bijkomend voordeel is dat de geiten vaker naar het voerhek komen en ook meer ruwvoer opnemen. Het rantsoen ziet er als volgt uit: 1,6 kg mais, 1,35 kg gras, 1 kg perspulp, 0,11 kg eiwitkernbrok en 0,55 kg vetverhogende brok. Daarnaast volgens productie nog maximaal 0,9 kg productiekorrel.
Sector op slot
Behalve de kostenstijgingen van het krachtvoer, ruwvoer, de energie en arbeid, wordt de geitenhouderij in Vlaanderen sinds twee jaar geremd door het stikstofbeleid. Na het stikstofarrest van 2021, waarbij een rechter een streep trok door het stikstofbeleid van de Vlaamse overheid, zit de landbouw op slot en worden er nauwelijks meer vergunningen afgegeven. Het is wachten op een definitief stikstofakkoord dat momenteel gevormd wordt.
Jansen schat het aantal geitenhouders in Vlaanderen op zestig met een gemiddelde grootte van 800 melkgeiten. Dit stikstofarrest heeft de recente groei van de sector abrupt ten einde gebracht en een handvol bedrijven verkeert in directe onzekerheid. Het gaat hier om landbouwbedrijven, vooral vleesveebedrijven, die bezig waren met de omschakeling naar de (destijds) beter renderende geitenhouderij, vertelt Jansen. “Deze bedrijven hebben hun vergunningsaanvraag ingediend, maar komen niet verder in de procedure. Zij kunnen nu niet vooruit en eigenlijk ook niet achteruit.”
“Kostprijzen zullen wel weer stabiliseren”
Ook het naderende stikstofakkoord in het algemeen baart Jansen zorgen. “De geitenhouderij wordt niet als afzonderlijke sector genoemd in de stikstofplannen van de Vlaamse regering, waardoor er geen reductie-eisen van kracht zijn zoals in de melkveehouderij. Die sector moet tegen 2030 een reductie van 15 procent realiseren ten opzichte van 2015.”
De problemen ontstaan volgens hem als een geitenbedrijf de vergunning wil vernieuwen. “Als je niet onder een kritische drempelwaarde zit van 0,025, is er volgens de huidige plannen geen ruimte voor uitbreiding. Daardoor komt de ontwikkeling van de sector feitelijk tot stilstand”, vertelt Jansen die nog een vergunning heeft tot 2032.
Toekomst van de geitenhouderij
Alhoewel Jansen en andere boeren door het stikstofbeleid onzeker zijn over de toekomst van de Vlaamse landbouw, ziet hij de rentabiliteit op termijn wel weer herstellen. “De kostprijzen zullen over een jaar of mogelijk twee wel weer stabiliseren”, besluit hij hoopvol. Als wij het geitenbedrijf verlaten, spoedt Jansen zich naar kleinzoon Emiel die op een kleine looptractor langs het voerpad rijdt en de geiten brokjes geeft.
Tekst en foto’s: Jerom Rozendaal