Het bokjesplan houdt voor veel geitenhouders in dat er aanpassingen nodig zijn op het bedrijf. Het kán aanleiding zijn om het grootbrengen van bokjes op een geheel andere wijze aan te pakken. Ter inspiratie spreken we enkele ervaringsdeskundigen.
Vanaf 2025 blijven alle bokjes minimaal de eerste 14 dagen op het bedrijf. Dat staat althans in het bokjesplan dat NGZO en LTO voor de sector schreven. In veel gevallen betekent dit dat er ruimte voor deze dieren gecreëerd moet worden. Maar een stal bouwen – mits het van provincie en gemeente mag – is nogal een stap. Misschien dat het opnieuw nadenken over bokjes, het grootbrengen en de afzet ervan, tot nieuwe initiatieven met een verdienmodel kan leiden. De afgelopen jaren zijn er zeker al veel initiatieven getoond door geitenhouders. Wat doen Geitengeluk, de 4 Vennekeshoeve en Bio Goat Meat precies en hebben zij advies?
Vegetarische kaas bestaat niet
Het bokjesplan is opgezet omdat bij zuivelondernemingen vaker de vraag binnenkwam hoe er met bokjes wordt omgegaan in de sector. “Wij doen daar met onze Boktoberproeverij nog een schepje bovenop, wij nodigen op die dag mensen uit om vragen te stellen”, zeggen Roy Maar en Lisanne van de Mast van Geitengeluk in Siebengewald (L). Op de Boktoberproeverij van 2022 maakten enkele honderden mensen kennis met de verschillende producten die zij maken van bokkenvlees. “En we krijgen heus ook de lelijke vragen voorgeschoteld.” Voor Maar en Van de Mast is het antwoord echter niet ingewikkeld. “Door bokkenvlees te kopen geef je ons de mogelijkheid om alle lammeren bij de moeder te laten opgroeien, ze langer te laten leven en van de bokjes een eerlijk stukje vlees te maken.” Van de Mast is heel stellig: “Het bestaat niet dat je vegetarisch bent, maar wel zuivel consumeert. Vegetarische kaas bestaat niet, niet van koe- of geitenmelk.” De kaasmaakster vertelt dat al eens is uitgezocht dat je maar heel weinig vlees hoeft te eten tegenover de zuivel die je consumeert. “Een geit die gemiddeld eenmaal per twee jaar aflammert, geeft zo’n 2.500 liter melk in die jaren en gemiddeld één bok en één geit. Dit boklam weegt bij ons geslacht 23 kg waarvan 12 kg verkoopbaar vlees is. Dus per liter melk zou je 12 kg vlees / 2.500 liter melk = 4,8 gram vlees moeten eten.” Voor lammeren van 4 kg geslacht vlees hoef je maar 1,6 gram vlees per liter melk te eten, ofwel 16 gram vlees per kilo kaas. “Dat betekent dat mensen een heel jaar 250 gram geitenkaas per week kunnen eten, en het ‘bokkenvleesprobleem’ al oplossen door 208 gram vlees per jaar te eten. Ofwel een saucijsworstje of hamburger per persoon zou al voldoende ter compensatie zijn.”
Kaas hoort bij vlees, dat vinden ook Jan en Jeannette van de Ven van melkgeitenbedrijf De 4 Vennekeshoeve in Oirschot die al sinds 1997 de bokjes zelf grootbrengen tot zo’n 10 kg (3-4 weken). “Wij roepen niet op dat mensen meer vlees zouden moeten eten”, aldus Jeannette. “Maar als je begaan bent met de wereld, het milieu et cetera, kun je beter vlees eten wat er al is dan wat extra geproduceerd wordt. Bovendien is geitenvlees hoog in eiwit en laag in vet en past het dus in een gezond voedingspatroon.”
Mee met de geitjes
In Oirschot krijgen de bokjes dezelfde behandeling als de geitlammetjes. Jeannette werkt met een all-in-all-outsysteem en heeft een vrij lang lamseizoen. “Vanwege de arbeid behandelen we alle lammeren hetzelfde: het oornummer inknijpen, de hoeveelheid biest die ze krijgen en eventuele medicatie. Zo zijn ook de bokjes onderdeel van de dagelijkse routine en is het geen extra klus, waardoor we het arbeidstechnisch goed kunnen organiseren.” Het nadeel daarvan, denkt de geitenhoudster, is dat de bokjes sneller zouden kunnen groeien, omdat de drinkautomaat staat afgestemd op de behoefte van de geitjes. Naast de lammetjes die rond de 10 kg in Nederland geslacht worden en vervolgens in Spanje, Griekenland, Frankrijk of Italië terechtkomen, bracht Jeannette ook altijd een aantal bokken groot tot 35 kg (4 maanden). Deze rosébokken gingen naar Ruig in Oostzaan die de afzet en vierkantsverwaarding regelde. Of ze dat ook aankomend jaar doen, weet Jeannette nog niet. “Wij zeggen dat Ruig na twaalf jaar wel een markt heeft opgebouwd en dat de prijs omhoog kan. Dan willen we meer bokken leveren. Maar Ruig zegt dat de prijs hetzelfde blijft.”
Geitengeluk pakt het anders aan. De jonge dieren mogen volop bij de moeder drinken, krijgen onbeperkt kuilgras aangeboden en gemiddeld nemen ze vanaf spenen tot ze weggaan op 5 tot 7 maanden 100 kg schapenbrok op. De jonge ondernemers zien veel voordelen van deze manier van grootbrengen. “Lammeren leren van elkaar en van hun moeders, we zien dat ze met 2 weken leeftijd al met het kuilgras mee-eten.” Bovendien hebben de geitenhouders geen werk aan de opfok, zijn de dieren gezond en groeien ze hard. “We zien geen speendip, pensverzuring, diarree of longontsteking en gebruiken geen antibiotica. Op 9 weken wegen de lammeren soms zomaar tussen de 21 en 28 kg.” Van de Mast vindt het ook niet zonde dat de bokken melk bij de moeder drinken. “Je kunt zeggen dat elke liter melk die een bok drinkt 1,5 euro kost, maar ik denk dat de geit beduidend meer produceert omdat het lam drinkt en de geit daarnaast gemolken wordt. Hoe erg is het dan dat het lam daarvan drinkt?” De bokjes groeien tot 45 kg. Maar: “Met dit gewicht zit er wat meer uitgegroeid, rijp vlees aan de dieren, met ook een klein beetje vet. Bovendien zijn dan de slacht- en transportkosten eruit. De dieren blijven niet langer, want dan gaan hormonen opspelen en oudere bokken zullen eerder vervetten. ”De slachter maakt er mooi fijn vlees van, in porties voor één tot twee personen. “We bieden geen hompen vlees aan, maar we verwerken wel het hele dier. Filet van de rug, braadstukken van de bout, satévlees, stoofvlees uit de nek en ook de huiden bieden we aan. Sommige restaurants werken graag met organen, zoals de lever of nieren. En alle snippers gaan in droge worstjes. We bieden ook gekruide hamburgers en gehakt aan.” Het vlees verkoopt Geitengeluk in de winkel aan huis, op markten en in de webshop online.
“Beter vlees eten dat er al is, dan wat extra geproduceerd wordt”
Kan niet uit
Het grootbrengen van bokjes tot geschiktheid voor humane consumptie, zoals het bokjesplan van LTO en NGZO voorstelt, zal niet in alle gevallen uit economisch oogpunt voordelig zijn. Met een opbrengstprijs die ongeveer 3,75 tot 4,00 euro per kg bedraagt en dus een opbrengst van tussen 15 en 16 euro gemiddeld per lam van 4 kg geslacht gewicht oplevert, zullen de kosten veelal niet gedekt worden. Reken dat de melkpoeder vanaf week 1 tot week 3 zo’n 12 tot 15 euro kost, dan zou je er per saldo wel of net niet op achteruitgaan. Maar de kosten en opbrengsten kunnen sterk wisselen. Bovendien is hierin de extra arbeid niet meegerekend, die er nadrukkelijk wel is als bokjes langer blijven. Daarnaast moet er de ruimte zijn of moet die gecreëerd worden. Losse boxen huren of kopen zou een optie kunnen zijn, maar kan niet snel uit, laat staan een stal bouwen specifiek voor bokjes die worden grootgebracht tot geschiktheid voor humane consumptie. Na 25 jaar ervaring met het grootbrengen van bokjes tot een gewicht van zo’n 10 tot 12 kg, zegt Van de Ven ook dat het niet uit kan. “Als het goed gaat, de bokjes gezond blijven en er weinig medicatie hoeft worden ingezet, spelen we quitte. Maar heel eerlijk: dan hebben we niet alle kosten geteld.” Dat zit de geitenhouders niet dwars. “Het is onze verantwoording om zorg te bieden aan alle dieren op ons erf, hoe jong of oud ze ook zijn. Wij worden daar ook op afgerekend.” Het stemt Van de Ven tevreden dat zij deze instelling steeds meer bespeurt onder geitenhouders.
De coöperatie Bio Goat Meat regelt al enkele jaren de afzet van geitenlamsvlees voor biologische geitenhouders. In Kwaligeit is opgenomen dat zij de bokjes minimaal 21 dagen aanhouden. Op dit moment, nu de koopkracht achteruitgaat, ligt de opbrengstprijs laag. Dat is na het in elkaar zakken van de markt tijdens de coronaperiode de volgende uitdaging, zegt Lisette de Lange van Bio Goat Meat. “Maar afzet is er altijd, er zijn bij mijn weten nog nooit bokjes blijven zitten.” De Lange erkent wel dat de afzet moeilijk is. “Vooral als je wat meer met het vlees wilt, zoals afzet bij lokale restaurants. Dat gebeurt via Bio Goat Meat deels, maar het gros gaat toch naar het slachthuis.”
Geitengeluk kan alle vijftig bokjes per jaar verwaarden. Van de Mast realiseert zich dat het grootbrengen van de bokken zoals zij het doen kan doordat het niet om heel grote aantallen gaat. “We kunnen met de opbrengsten de kosten van het grootbrengen betalen, plus een beetje extra. En ik heb er vreugde van.”
Eenzelfde prijs
Bijzonder is dat Geitengeluk eenzelfde prijs vraagt voor het vlees, van gehakt tot filet. “We vragen de kostprijs. Het mooie is dat al het vlees wel redelijk gelijk opgaat, we blijven eigenlijk nergens mee zitten. We verbazen ons er soms wel over hoe gemakkelijk mensen het meenemen, de droge worstjes bijvoorbeeld, ondanks de prijs.” De ondernemers merken zelfs dat ze eigenlijk altijd vlees tekortkomen. “We zouden meer winst kunnen maken, want meer vlees kunnen we wel verkopen. Maar als we bokjes aankopen, klopt ons concept niet meer.”
Verdienmodel of onderdeel bedrijfsvoering?
Roy Maar ziet het als een vereiste dat er op de lange termijn een verdienmodel voor bokjes gecreëerd wordt. Dat zou prima een combinatie kunnen zijn van kleinere en/of individuele initiatieven en een sectormodel. “Stel dat elke geitenhouder 5 procent van zijn bokken zelf laat slachten en afzetten. Dan creëer je aanbod, wat er nu niet is, en heb je een begin.” Maar en Van de Mast geloven dat er ook onder Nederlandse consumenten een markt gecreëerd kan worden voor bokjesvlees. “Het is lastig verkrijgbaar voor mensen omdat het ‘bijna nergens’ te koop is. Zeker vers is lastig. Maar niet onmogelijk. Begin goed, daarna groter.” Ook ligt er een verantwoordelijkheid bij de melkverwerkers, denkt Maar. “Je kunt geen melk verhandelen zonder dit vlees. Een melkverwerker zou hierin ook zijn verantwoordelijkheid moeten nemen.”
Voor het sectormodel zou er een organisatie op moeten staan die eisen opstelt over aantallen bokken, gewichten en aflevermomenten, denkt Maar. “Dat model bepaalt hoeveel bokken jij in maart moet leveren en hoeveel je buurman in september, bijvoorbeeld. Dat model kan de basis zijn voor een beter verhaal naar buiten toe, waar de melkafzet weer zijn voordeel mee kan doen.”
Voor een verdienmodel dien je wel te blijven uitleggen wat je doet en te laten zien wat je doet, vindt Maar. En dat kan de geitenhouder het best zelf doen. “Ik denk dat uiteindelijk de knop bij de geitenhouder om moet. Het moet geen ‘restproduct’ zijn, maar je moet er een verdienmodel van maken of het net zo gaan zien als mestafzet.” Zelf zou Maar wel met een aantal andere geitenhouders willen kijken of er in de retail ruimte is voor bokjesvlees. “Met de juiste mensen om je heen, een vertegenwoordiger en een veearts bijvoorbeeld die meedenken, zouden we via de retail wellicht de belangstelling voor bokjesvlees groter kunnen maken.”
Van de Ven ziet bokjesvlees als een nichemarkt. “Er zijn al veel initiatieven geweest om mannenvlees bekender te maken, denk aan koks als Joris Bijdendijk en Nel Schellekens. Dat heeft nog niet gezorgd voor een doorbraak. En hoe je het ook wendt of keert, het blijft duur vlees. Zorginstellingen en maaltijdboxen, bijvoorbeeld, geven om die reden aan dat het niet binnen hun systeem past. Ik denk dat er een kleine markt is, onder mensen die bewust met hun eten omgaan, die bijvoorbeeld voedselverspilling zoveel mogelijk tegen willen gaan. Volgens mij moeten we blijven zoeken op het spoor van minder vlees eten, maar wel bewuster.” De Lange denkt dat je de kosten van de bokjes nooit volledig betaald zult krijgen. “Gangbaar misschien, maar biologisch zeker niet. Je moet het zien als onderdeel van je bedrijfsvoering, een onderdeel waar je niet op zult verdienen. Daarnaast denk ik dat de zuivel voor een deel zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Het mooiste is om te blijven uitleggen dat er voor geitenzuivel lammetjes nodig zijn en dat daar ook bokjes tussen zitten, en dat je vervolgens als sector kunt aantonen dat er goed voor ze gezorgd wordt. Hun einde blijft hetzelfde. Op die manier zou je via je melkafnemer misschien een paar cent toeslag kunnen krijgen.” Bio Goat Meat ontvangt als coöperatie op die manier financiële middelen en kan daarvan deels de arbeid betalen die de bestuurders verrichten.
De vele initiatieven, ook van geitenhouders, die er al zijn (geweest) op dit gebied bieden dan wellicht geen oplossing voor de complete sector, het is zeker niet vergeefs. Van de Ven: “Die mensen hebben hun inzet getoond en daarmee geholpen om voor de sector krediet op te bouwen. Dat heeft ons op politiek gebied al geholpen.”
Opfok betalen van bokkengeld
Geitengeluk kan de opfok betalen van het bokkengeld. Dat komt wel mede doordat de plek/huisvesting aanwezig is en de arbeid in eigen beheer wordt gedaan.
Kosten:
De bokken eten 100 kg brok à 40 cent, dus 40 euro brok. De kosten van melkpoeder/melkverlies zijn ongeveer 40 euro. Overige kosten als stro, water, mest, diernummer schat Maar op 20 euro. Dat betekent 100 euro ruwe kosten per bok. Transport, slachten, uitbenen en verpakken kosten respectievelijk 10, 25 en 45 euro per bok. De totale kosten komen dan op 180 euro per bok.
Opbrengsten:
Geitengeluk gaat uit van 12 kg verkoopbaar vlees per bok. 12 kg x 25 euro = 300 euro opbrengst. Een huid levert 65 euro op, minus 45 euro verzend- en looikosten = 20 euro opbrengst. 320 euro – 180 = 140 euro vergoeding voor arbeid en huisvesting.