In 2011 concludeerden de onderzoekers van het project Intensieve Veehouderij en Gezondheid dat omwonenden van geitenbedrijven in Zuidoost-Brabant en Noord-Limburg een groter risico lopen op longproblemen. De oorzaken hiervan zijn niet bekend, maar gevolg is dat veel provincies een moratorium instelden; een verbod op uitbreiding, omschakeling of nieuwvestiging van geitenhouderijen. Na jaren van vervolgonderzoek zou dan eindelijk VGO-III het oorzakelijk verband moeten aantonen. Maar VGO-III lijkt bij lange na niet het aantal patiënten met longontsteking te kunnen vinden dat nodig is voor statistisch gerechtvaardigde uitspraken.
Binnenkort, waarschijnlijk begin februari, zullen de resultaten van VGO-III naar buiten komen. Veel later dan de bedoeling was; in 2018 werd gestart met dit onderzoek, resultaten werden eind 2022 verwacht maar dat wordt dus februari 2025. Eerder zeiden de onderzoekers dat de corona-pandemie reden is geweest voor deze ernstige vertraging. Het heeft er nu echter alle schijn van dat de hoofdoorzaak ligt in het feit dat het de onderzoekers niet lukte om voldoende patiënten met een longontsteking te vinden. Die conclusie trekt ook Stichting Agrifacts (Staf) in haar berichtgeving, de stichting die nagaat of publicaties en informatie over de land- en tuinbouw waarheidsgetrouw zijn.
Even terug
Delen I en II van het project Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO) toonden aan, op basis van huisartsengegevens, dat er een extra risico is op longontsteking bij mensen die in de buurt van geitenhouderijen wonen. Het gaat om 1 tot 2 patiënten meer per 1.000 inwoners, schrijft Staf. Of deze bedrijven de extra longontstekingen daadwerkelijk veroorzaakten, werd niet onderzocht.
Een later onderzoek, waarin over andere jaren werd gemeten en ook gebieden in de provincies Gelderland, Utrecht en Overijssel werden toegevoegd, had een vergelijkbare conclusie. Staf becijferde dat er vier patiënten meer per 1.000 inwoners worden gevonden in gebieden met meer intensieve veehouderijen. Een oorzakelijke verband werd ook nu niet gezocht.
Meer factoren spelen mee
Staf dook verder in de onderzoeken en stelt dat het aantal patiënten met een longontsteking relatief klein is, en daardoor de verschillen tussen de regio’s ook. Bovendien zijn er veel meer factoren die invloed hebben op het ontstaan van longontsteking en die verschillen per regio. Het leidt tot de vraag of je op basis van zulke lage aantallen wel harde uitspraken kunt doen. De onderzoekers menen van wel, schrijft Staf. In documenten die op basis van een onderzoek binnen de Wet open overheid (woo-onderzoek) zijn vrijgegeven stellen de onderzoekers dat met de door hen gebruikte statistische rekenmethode per 100.000 inwoners jaarlijks gemiddeld 89 patiënten met longontsteking kunnen worden toegeschreven aan geitenhouderijen.
‘Statistiek ondeugdelijk’
Royal GD heeft kritiek op de statistische rekenmethodiek die de onderzoekers hebben toegepast bij hun onderzoek naar het verband tussen longontsteking en veehouderijen. “Dit zijn papieren patiënten”, vindt GD, “patiënten die uit rekenmodellen rollen.” En die papieren patiënten zijn er gekomen op basis van onderzoeksmodellen die volgens GD op meerdere punten niet kloppen. “Waar zijn de échte patiënten?”
Deze kritiek zaaide twijfel onder andere bij de betrokken ministeries. Die drongen aan op een externe review van het VGO-onderzoek. Het rapport van de externe beoordelaars bevindt zich vreemd genoeg niet tussen de Woo-documenten, schrijft Staf. En dat terwijl het RIVM in een brief aan het ministerie van VWS wel uit dit rapport citeert. Sinds medio 2022 loopt er een Woo-verzoek voor vrijgave van deze externe beoordeling.
De kritiek en twijfel over het onderzoek leidden er uiteindelijk toe dat het onderzoek wordt uitgebreid met een patiëntenstudie; onderdeel van VGO-III. Daarmee hopen de onderzoekers de uitkomsten van het rekenmodel te kunnen verifiëren.
Patiënten zoeken, niet vinden
VGO-III richtte zich op het achterhalen waarom mensen die wonen in de buurt van geitenhouderijen vaker een longontsteking zouden hebben, de oorzaak dus. Voor een deelonderzoek hiervan zijn 800 patiënten met een longontsteking nodig; 240 patiënten binnen 2 kilometer van een geitenbedrijf en de rest erbuiten. Staf zocht uit dat er eind 2020 nog maar 8 patiënten waren gevonden (het onderzoek startte in 2018). Na intensivering van de werving, uitbreiding van het onderzoeksgebied en zelfs belacties, zijn er een jaar later, in december 2021, nog maar 37 patiënten gevonden.
VGO-III loopt vertraging op. De onderzoekers wijten dit aan Covid en de afgekondigde maatregelen.
In november 2024 toont het proefschrift van onderzoeker Inge Roof aan dat er uiteindelijke slechts 108 patiënten met een longontsteking zijn gevonden. Staf concludeert dat het de onderzoekers met geen mogelijkheid lukte om 800 patiënten met een longontsteking te vinden. Terwijl er volgens de onderzoekers dus elk jaar 89 patiënten met longontsteking, per 100.000 inwoners, kunnen worden toegeschreven aan de geitenhouderij.
Verwekkers houden geen verband met geiten
De micro-organismen die werden gevonden bij patiënten die met een longontsteking waren opgenomen in het ziekenhuis en die in de buurt van geitenhouderijen wonen, verschillen niet met de bacteriën die gevonden werden bij patiënten die verder weg van deze bedrijven wonen. Dat schrijft Roof in haar onderzoek. Dit geeft aan dat er geen geitenhouderij-gerelateerde bacteriën werden gevonden die longontsteking veroorzaken. VGO-III vond dus bij lange na niet de aantallen patiënten die op basis van hun modellen zouden moeten bestaan en bij de patiënten die de onderzoekers wel vonden lijkt geen relatie te bestaan met de geitenhouderij.