Lengte, véél lengte. En niet bij een enkel dier, het is geen toevalstreffer. En ook de uiers vallen op. Ze zijn compact en hebben een goede aanhechting. De geiten van tweelingbroers Martin en Jan Walhout in Arnemuiden zijn haast alle 500 topdieren.
Martin Walhout loopt energiek de stal in en wijst in de ene na de andere pot de toppers aan. Hij somt productiecijfers en afstammingen moeiteloos op en glundert als hij naar de enorme lengte en prachtige uiers kijkt. Hier loopt onmiskenbaar een fokkerijliefhebber die geregeld goed gokt met zijn fokkeuzes. En daar is hij nog niet zo lang intensief mee bezig.
Personalia
Tweelingbroers Jan en Martin Walhout (42) houden geiten in Arnemuiden (ZLD). Echtgenotes en kinderen helpen bij drukte.
Bedrijf
443 melkgeiten (gem. 1.429 kg melk met 4,36% vet en 3,56 % eiwit). 10 hectare eigendom en 18 hectare pacht/huur.
Nevenactiviteiten
Martin maakt twee ochtenden in de week (koe)kaas bij een kaasmakerij in Middelburg.
Eerste lammetjes van spaargeld
Op hun zesde kregen de broers allebei een geit van een buurman, en sindsdien zijn ze liefhebbers. Martin liep stage op geitenbedrijven in Kamperveen, Huijbergen en Deinum. Toen was voor hem duidelijk: het ouderlijk bedrijf met 25 koeien, een kaasmakerij en winkel, zou worden uitgebreid met geiten. In 1999 kochten Jan en Martin allebei dertig lammetjes van hun spaargeld en dat was de start van het geitenbedrijf.In 2011 overleed de vader van de tweeling. De broers zetten het bedrijf voort en molken 25 koeien, 400 geiten, maakten 6 dagen in de week kaas en hielden de winkel draaiende. “Het liep heel goed, ook de winkel. We maakten vooral pondskaasjes en zeker in het toeristenseizoen verkochten we goed.” Maar het was veel werk voor de broers en hun echtgenotes die meehielpen in drukke tijden. Toen in 2020 het vierjarige zoontje van Martin en Lydia verongelukte, stond hun leven stil en realiseerden ze zich dat ze zo niet verder wilden met het bedrijf. “We werkten negentig uur in de week, we hadden nergens tijd voor en liepen allemaal op onze tenen. De lol was eraf, alles ging op de automatische piloot. Bovendien liepen de kosten op en was de kaasmakerij aan vervanging toe.”De koeien gingen weg, de stal werd verbouwd en lag het jaar erop vol met lammeren. De kaasmakerij en de winkel werden gesloten en omgebouwd tot tanklokaal en opvang voor de jongste lammeren. Sinds 2009 ging al een deel van de melk naar DeJong Cheese, vanaf nu alle melk.

Prettiger leven
“Heel eerlijk: de dag dat de koeien weggingen, heb ik staan brullen”, vertelt Martin. “Maar ik heb geen moment spijt gehad dat we die stap hebben genomen. We boeren nu heel anders.” Met name het kaasmaken was intensief, en vereist werk op gezette tijden. “Ons leven is veel prettiger geworden”, zegt Lydia. “Rustiger. We hoeven minder op de klok te kijken.”
Martin vond de fokkerij altijd al interessant, en ging zich daar nu meer op toeleggen. “Van je hobby je werk maken is leuk”, lacht hij. Gevolg is dat er nog van twee oude geiten geen afstamming bekend is, van de rest wel. “Martin kent alle dieren in de stal en kan over elke geit wel iets vertellen”, zegt Lydia.Martin streeft naar geiten met minimaal 1.500 liter – daar wil hij lammetjes van. Iets minder mag, maar dan moeten de gehaltes hoog zijn. Hij wil minimaal 4,50 procent vet en 3,60 procent eiwit. Vervolgens zijn de uiers belangrijk. “Ik wil een compact, vast uier. Dat heb je niet zomaar.” De geitenhouder zegt het zelf: “Misschien stel ik hoge eisen. Maar als je combinaties kunt vinden tussen een geit en een bok die haar mindere punten kan verbeteren, moet je dat toch proberen?” De 1.505 kg meetmelk in 2024 met 113 kg vet en eiwit maakt duidelijk dat het niet bij proberen blijft.Een van de mooiste bokken die Martin heeft gehad, is Merilla Jelmer (v. Gjalt). “Jelmer is een complete bok, is stevig, vierkant, heeft breedte. Hij vererft superuiers en mooie gehaltes. Productie is een puntje, dus wij hebben hem enkel op hoogproductieve geiten gezet.” Zo ook op een geit die in 5 jaar tijd 10.000 liter haalde, maar met lage gehaltes. “Haar dochter heeft de liters van haar moeder en de gehaltes en een best uier van vader meegekregen.”Het gaat dan over Martins beste geit: Sietske 90219. “Zij is mijn topper. Ze heeft enorm veel lengte. Vorig jaar produceerde ze 2.128 kg melk met 4,41 procent vet en 3,44 procent eiwit. Haar lactatiewaarde is 158 en ze geeft 6,9 kg melk per dag.”
Meer van dat moois
De moeder van Sietske is de 80ste 10.000 liter-geit in Arnemuiden. 6 geiten produceerden zelfs 15.000 liter. Ook gaven 9 geiten meer dan 1.000 kg vet en eiwit. De moeder van Sietske heeft dit jaar een bokje gebracht uit een ki-bok. “Die houden we aan”, zegt Martin. De broers zetten veel Merilla-bokken in. “De wisselwerking met Klaas Sjoerd Meekma waardeer ik echt. Ik volg de lijnen van zijn dieren en zoek combinaties met de mijne. Jaarlijks schaffen we Merilla-dekbokjes aan. Over het algemeen vind ik Merilla’s super en heel knap dat ze bijna alles hebben: beste productie, exterieur en een hoge fokwaarde.” De mooiste dochters komen van Merilla Milan, vindt Martin. “Milan zorgt voor echt supermooie uiers.” Ook is Martin ingenomen met de dochters van Merilla Douwe, een volle broer van Merilla Mega die bij GKN beschikbaar is. “Douwe kreeg een selectie-index van 90 bij de laatste fokwaardedraai. Zijn dochters geven gemiddeld 1.596 kg melk met 4,89 procent vet en 3,68 procent eiwit. Met zulke geiten willen wij wel doorfokken.”Overigens kijkt Martin nauwelijks naar fokwaarden. “Misschien moet ik daar wat meer mee doen”, geeft hij toe. “Maar kom ik daar wel verder mee? Wij hebben altijd op gehaltes gefokt, daar word je tenslotte voor uitbetaald.”Ook andere geitenhouders merken de goede geiten in Arnemuiden op. De laatste vier jaar groeit de verkoop van dekbokjes. Ze gaan naar België of zelfs Italië. “Ik verkoop liever kleine koppeltjes dan grote massa’s”, zegt Martin. “Ik geniet ervan als ik later hoor dat die ene bok zulke mooie lammetjes heeft gebracht.” Door de verkoop van lammeren zijn de kosten van melkcontrole en ki er weer uit.De broers zijn streng op gezondheid. Voor CL en CAE draaien ze mee in de certificeringsprogamma’s en voor scrapie hopen ze volgend jaar de hoogste status te behalen.

Biest als pap
Voordat de lammerperiodes beginnen – drie weken in december en januari en drie weken in maart – schrijft Martin op van welke geit ze een bokje of geitenlam willen. De dieren die ze zelf aanhouden, komen in aparte hokken. De pasgeboren lammeren komen in dozen waar het nummer van de moeder op wordt geschreven. “Ze krijgen twee keer biest in die doos en een keer melk. Hoewel we goede biest hebben, vaak wel een brixwaarde van 24, voegen we altijd een schepje kunstbiest toe. Voor de zekerheid”, aldus Martin. “Het is net dikke gele pap”, zegt Lydia, die samen met Martin het leeuwendeel van het werk met de lammeren op zich neemt.In mei volgen dan de lammeren van dieren die niet drachtig zijn geworden in de eerste twee periodes. “Die verkopen we altijd. Soms is de verleiding wel heel groot als ik een mooi lam in die groep zie, om haar toch te houden. Daarom zetten we bij dit groepje geiten bewust meerdere bokken. Dan weten we de afstamming niet en moet ik ze wel verkopen.”

Goed team
Fokkerij vindt Martin belangrijk, maar de bedrijfsvoering is een totaalplaatje, zegt hij. “Het gaat ook om goed graslandmanagement en een passend rantsoen.” Jan is de machineman. Hij hij voert ’s ochtends, doet het landwerk, de bemesting en het onderhoud. De samenwerking met Marco Schoenmakers van Agrifirm werkt zeker mee, denkt Martin. “Hij komt elke vijf tot zes weken langs om het rantsoen te bekijken en te bespreken.” Het rantsoen bestaat uit eenmaal daags twee of drie verschillende partijen kuilvoer, en drie keer per dag een productiebrok. In de melkstal wordt een vetverhogende brok gevoerd. ’s Avonds is er hooi voor de penswerking. “Rond het lammeren geven we ’s ochtends eerst hooi, en daarna kuilgras en brok. Met hooi komen de net afgelammerde geiten beter op gang, zien we.”De grasklaver wordt elke vier weken gemaaid. Alleen het persen doet de loonwerker, andere werkzaamheden doen de broers zelf. Alle partijen worden bemonsterd.

Het echte genieten
Elke zes weken doen Jan, Martin en Lydia melkcontrole. “Als de uitslag er is, zit Martin een week in zijn kantoor”, zegt Lydia gekscherend. In april begint hij al met het uitzoeken van dieren voor de fokkerij. Hele oude geiten laat hij niet meer dekken. “Dracht en aflammeren is zwaar voor ze. Er is overal een tijd voor.” De lammeren zoekt hij uit op afstamming, zodat er geen inteelt ontstaat. Per twintig lammeren gaat er een bok bij.Elk jaar laat hij de dertig beste jaarlingen insemineren. “Voor een goede bloedspreiding kies ik het ene jaar een bok van GKN en het andere jaar een van GIC. We halen hier altijd rond 30 procent dracht.”De oudere geiten deelt hij in in 4 groepen van 29 dieren, zodat die als groep door de 2×30 rapid exitmelkstal kunnen. Elke groep deelt hij in op een verbeterpunt en zoekt daar een bok bij. Dan zijn er nog de geiten waarvoor Martin unieke paarcombinaties maakt en die hij uit de hand dekt.Na vijf maanden wordt zichtbaar wat de fokkerij heeft opgeleverd. “Pas als een jaarling gaat lammeren, zie je het resultaat van je fokkerij. Dan zie je de uier en de ontwikkeling van het dier pas echt. Dat vind ik altijd een heel mooi moment. Hebben ze compacte uiers, mooi boven de hakken? Daar kan ik echt van genieten.”