Lammeren | Magazine | Management | Premium

Monitoren voor een succesvolle opfok

Een goede lammeropfok staat aan de basis van een nieuwe generatie gezonde en productieve melkgeiten. Lammersterfte en de dagelijkse groei in levend gewicht zijn goede indicatoren om het succes van het lammermanagement te evalueren.

Een belangrijk doel van het evalueren van de jongveeopfok is het optimaliseren van het welzijn en de efficiëntie van de opfok. Het grootbrengen van lammeren gaat nou eenmaal gepaard met kosten, en het is lonend om de prestaties vanaf de geboorte te monitoren om later een optimale productie te garanderen. Door in kaart te krijgen waar in de opfok winst te behalen is op sterfte of slechte groei, kunnen kosten worden bespaard. Meerdere aspecten in het opfokmanagement beïnvloeden deze indicatoren.

Twee parameters

Het is algemeen bekend dat de aflamperiode de drukste periode van het jaar is. Het verzamelen van data in deze periode vraagt een extra inspanning, die vaak vanwege de drukte achterwege wordt gelaten. Toch is inzicht in de bedrijfseigen prestaties van groot belang om het management en de prestaties te verbeteren. Door slechts twee uitkomstparameters van de opfok goed te registreren – namelijk sterfte en dagelijkse groei – kan al heel veel informatie worden verkregen.

De sterfte tijdens de opfok geeft een harde indicatie van het aantal lammeren dat tijdens de opfok uitvalt. De dagelijkse groei geeft een indicatie van de ontwikkeling van de lammeren die wel blijven leven. In tegenstelling tot de sterfte, geeft de dagelijkse groei informatie over gezondheidsproblemen die niet meteen fataal zijn, maar we impact hebben op de ontwikkelingen van het lam.

Sterfte registreren

Voor de sterfteregistratie is het belangrijk om de leeftijd van sterfte te noteren. Iedere opfokperiode gaat gepaard met haar eigen uitdagingen en risico’s op sterfte. Door de leeftijd op het moment van sterfte te noteren, is het achteraf makkelijker om te analyseren wat zich mogelijk in die specifieke periode heeft voorgedaan wat de sterfte kan verklaren.

Grofweg kunnen drie leeftijdsgroepen worden gehanteerd: rondom geboorte, de periode tussen geboorte en spenen, en de periode na het spenen. Daarnaast is het belangrijk om de sterfte zo accuraat mogelijk te noteren – een onderschatting van de sterfte kan leiden tot een overschatting van andere data.

Dagelijkse groei vastleggen

Het monitoren van de dagelijkse groei in levend gewicht maakt het mogelijk om de efficiëntie en consistentie van de groei over een bepaalde periode te beoordelen. Het moment van wegen hangt af van het bedrijfsmanagement, maar het is aan te bevelen om minimaal het geboortegewicht en het speengewicht vast te leggen om een algemeen beeld van de groei tijdens de melkfase te krijgen.

Door lammeren op twaalf weken leeftijd te wegen, kan ook een beeld worden verkregen van de groei na het spenen en daarmee van het speen­management. Hoe meer dieren er worden gewogen, hoe nauwkeuriger de data. Maar er kan ook worden gekozen voor een steekproef. Daarbij moet wel kritisch gekeken worden naar de selectie van dieren. Het liefst worden opeenvolgende wegingen van dezelfde dieren gedaan. Daarvoor kan het handig zijn om het oornummer, de geboortedatum, het gewicht en de weegdatum te registreren om de toename in gewicht per dag precies te kunnen berekenen.

Extra gegevens

Natuurlijk kan er nog veel meer informatie verzameld worden tijdens de opfok die kan helpen bij het verklaren van de sterfte- en groeicijfers. Zo kan er voor gekozen worden om extra gegevens vast te leggen over factoren waarvan bekend is dat ze veel invloed hebben op de ontwikkeling van lammeren.

Denk bijvoorbeeld aan het biestmanagement. Om een goed beeld te krijgen van het verloop van de biestgift zijn biestkwaliteit, het moment van eerste biestgift en de totale hoeveelheid ingegeven biest waardevolle gegevens om te noteren. Eventueel kan het biestmanagement op de korte termijn nog worden geëvalueerd aan de hand van een zogeheten ‘biestopnamecheck’. Hiermee wordt in de eerste levensweek gemeten hoeveel antilichamen lammeren hebben opgenomen uit de biest.

Ook is het aan te raden om gegevens over vaccinatie en ziekte vast te leggen. Zo kan achteraf worden nagegaan of bepaalde groei- en sterfteresultaten te maken hebben met gezondheidsproblemen die zich tijdens de opfok hebben voorgedaan.

Tip: iets is beter dan niets

De ervaring leert dat het verzamelen van weinig data nog altijd veel beter is dan helemaal geen data. Begin met het verzamelen van een klein aantal gegevens en probeer dat zo goed mogelijk op te nemen in de werkwijze op stal. Juist om die reden zien we vaak dat bedrijven veel data weten vast te leggen tijdens de eerste dagen na geboorte, omdat er dan al vaak volgens protocol wordt gewerkt.

Groei per dag

Voor een studie van GD verzamelden drie bedrijven gewichtsdata tijdens de opfok. De dagelijkse groei werd berekend voor drie perioden: tussen geboorte en spenen, tussen spenen en twaalf weken leeftijd, en van twaalf weken leeftijd tot dekken. Hoewel deze bedrijven allemaal een lage sterfte hadden tijdens de opfok, waren de onderlinge verschillen in groei opmerkelijk, met name na het speenmoment.

Tekst: Eveline Dijkstra, GD

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Geitenhouderij
Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Over de auteur: Redactie
...
Deel dit bericht: WhatsApp Facebook

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief