De overleving van wormlarven op het weiland is door de zachte winter tot nu toe wederom hoger dan ‘normaal’. Met de grote problemen afgelopen zomer, vooral door de rode lebmaagworm, is de kans groot dat veel percelen ook al met een hogere besmetting de winter ingingen. Daarom is het goed om alert te zijn op worminfecties, meldt de Nederlandse Schapen- en Geitenfokkers Organisatie (NSFO).
Schapen- en geitenhouders die de mogelijkheid hebben om percelen te ‘ruilen’ met een melkveehouder of paardeneigenaar in de buurt, kunnen daarmee ‘schone’ percelen beweiden, aldus de NSFO. Het is belangrijk om na de start van het weideseizoen alert te blijven op worminfecties. De NSFO adviseert om regelmatig de kleur van de oogslijmvliezen te beoordelen en het koppel door middel van mestonderzoek te monitoren.
Mestonderzoek
De meeste dierenartsenpraktijken bieden mestonderzoek aan voor enkele tientjes per monster; voor een betrouwbare uitslag dient wel de McMaster-methode gebruikt te worden, aldus de NSFO. Sommige schapen- en geitenhouders vinden mestonderzoek duur, maar daarmee kan wel wormresistentie vroegtijdig worden opgespoord.
In koppels waarin wormen eenmaal resistent zijn geworden tegen de gebruikte wormmiddelen, kan de schade per jaar oplopen tot boven 50 euro per aanwezige ooi. De schade zit in sterfte van lammeren (5 tot 10 procent), verminderde groei en uiteindelijk een gemiddelde opbrengstprijs van lammeren die zomaar 30 euro per stuk lager ligt door te veel achterblijvers. Kosten van opnieuw ontwormen met een ander middel en aanvullend onderzoek om de oorzaak van de problemen te achterhalen, zijn dan nog niet eens geteld.