De Gezondheidsdienst voor Dieren adviseert om lammeren van een met paratuberculose geit niet aan te houden voor vervanging. Heeft de geitenhouder geen keuze, dan is volgens de GD goed om te realiseren dat besmetting hoogst waarschijnlijk, net als bij koeien, bij zwaar besmette geiten al in de baarmoeder kan plaatsvinden.
Paratuberculose wordt veroorzaakt door de paratuberculose-bacterie, genaamd Mycobacterium avium subspecies paratuberculosis. Dat is te lezen in het Dierziekten-ABC op Veearts.nl. De belangrijkste uitscheidingsroute is met de mest. De infectie vindt plaats door opname van de bacterie via de bek. Met de bacterie besmette grond, voer of water of door het zuigen aan een met mest bevuild uier kan tot besmetting leiden. Echter, besmetting is in sommige gevallen ook mogelijk in de baarmoeder, door de biest en de melk. De kans hierop is het grootst als het moederdier al geruime tijd besmet is en aan paratuberculose lijdt. Vooral jonge dieren zijn vatbaar voor een besmetting met para-tbc.
Risico verlagen
Risico verlagen betekent veel opstrooien in de pot waar gelammerd wordt. Haal de lammeren direct na geboorte weg en vang ze in een schone omgeving op. Geef daarnaast schone en veilige biest. Vergeet daarbij ook de aparte overalls en laarzen voor de lammerafdeling niet.
En de geit zelf? Goed in de gaten houden. De stress van de dracht en de verhoogde melkgift kan zorgen voor een versnelling en verergering van de ziekte. Dit gaat in de regel gepaard met verhoogde uitscheiding van paratuberculose bacteriën in de mest. Dat is een verhoogd gevaar voor de rest van de koppel! Houdt deze geit uit de buurt van uw jongvee (inclusief eerstejaars geiten), en neem bij aftakeling of tegenvallende melkgift afscheid van dit dier. (Gezondheidsdienst voor Dieren)