Het besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht om met ingang van 11 juli een voorlopige stop op uitbreiding van de geitenhouderij in te stellen, is onnodig, onterecht en onverwacht. Dat stelt LTO Noord. GS hanteren het zogenoemde voorzorgbeginsel als belangrijkste criterium. Recente onderzoeken naar mogelijke negatieve effecten van geiten op de gezondheid van omwonenden hebben niet aangetoond dat er een direct verband is met een verhoogd risico op longontsteking. Na de zomer verschijnen nieuwe onderzoeken.
Het besluit van GS Utrecht is genomen op basis van advies van de GGD Utrecht. De GGD refereert aan de onderzoeken die gedaan zijn onder meer door het RIVM in het kader van de Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO) aanpak. “Het is een groot besluit met veel impact, maar met een dunne onderbouwing. Het is onnodig, onterecht en onverwacht”, reageert Bert van Donselaar, voorzitter LTO Noord Utrecht. Het besluit van GS haalt indirect ook een streep door de verduurzaming van de geitenhouderij. “Omdat het aantal melkgeiten per bedrijf vanaf 11 juli niet meer mag toenemen, wordt ook een rem gezet op de verduurzaming en verbetering van dierenwelzijn die meestal hand in hand gaan met bedrijfsontwikkeling.”
Vorig jaar was ook al sprake van een mogelijke uitbreidingsstop, die toen uiteindelijk ternauwernood afgewend kon worden. LTO is van mening dat de resultaten van recente onderzoeken, waar het bestuur van de Provincie Utrecht zich op beroept, juist wijzen op het ontbreken van een negatieve correlatie tussen geitenhouderij en volksgezondheid. “Er is niks zo moeilijk als aantonen dat er geen verband is tussen twee grootheden en dat is nu juist hetgeen keer op keer uit de opeenvolgende onderzoeken blijkt. Het besluit van GS is in onze ogen dus echt onnodig”, aldus voorzitter Jos Tolboom van LTO Geitenhouderij.