De geitenstop die provincie Fryslân invoert, moet tijdelijk zijn en flexibel worden ingevuld. Dat zegt LTO Noord in een reactie op de ontwerpverordening die de provincie heeft gepubliceerd.
In februari kondigden Gedeputeerde Staten een stop op de groei van het aantal geitenhouderijen in Friesland aan die in juni van kracht moet worden. Als reden noemden zij mogelijke schadelijke gevolgen voor omwonenden. Volgens de provincie zijn er 63 bedrijven in Friesland waar geiten worden gehouden. LTO Noord stelt dat er veel minder, 20 tot 25, echt professioneel actief zijn in de Friese geitenhouderij. Zij wijst erop dat een rigoureuze stop doorwerkt in de ontwikkeling van de bedrijven die er al zijn. ‘Stilstand is voor deze sector achteruitgang. Investeringen in welzijn, stallen, arbeidsomstandigheden, innovaties en milieu zullen toch moeten worden terugverdiend’, zegt de organisatie in de zienswijze. ‘Dat heeft niet alleen gevolgen voor bedrijven, maar ook voor maatschappelijke doelen als asbestsanering.’
Volgens LTO Noord moet er voor juni duidelijkheid komen over de positie van de bestaande bedrijven wat betreft hun productierechten en wat de status is van aanvragen en meldingen die door geitenhouders zijn gedaan voor 14 februari.
Ook de werkingsduur van de geitenverordening staat voor de organisatie ter discussie. ‘Tijdelijk beleid kan pas worden omgezet in definitief beleid als er duidelijkheid is over de gezondheidsrisico’s van de geitenhouderij voor omwonenden. Dat kan nog vele jaren duren.’
Tijdelijke werking
LTO Noord wil daarom de verordening een tijdelijke werking geven, tot 14 februari 2021. In die tijd moet worden nagedacht over het beleid voor na die periode. Verder pleit de organisatie voor een flexibele invulling van de geitenverordening.
Zo zou, net als in Flevoland, de locatie van de bedrijven tot bebouwing een rol kunnen spelen. Hoe verder weg van de woonkernen, hoe meer ruimte er is voor de bedrijven om zich te ontwikkelen.
Ook wil LTO Noord dat bestaande bedrijven de mogelijkheid houden om geitenbokjes aan te houden voor het vlees. De trend in de geitenhouderij is dat te doen uit oogpunt van dierenwelzijn en duurzaamheid. Het leidt wel tot het aanhouden van substantieel grotere aantallen dieren. In de verordening moet daarom ruimte komen om mannelijke dieren aan te houden tot het moment van afvoer voor de slacht.
Omdat het om relatief weinig ondernemers gaat, pleit LTO Noord voor maatwerk en dialoog. ‘Zo krijgt de overheid ook inzicht in de impact van de regels.’