Uiergezondheidsproblemen vormen een bron van ergernis op melkgeitenbedrijven. Daarnaast veroorzaken ze ook een grote schadepost. Vaak wordt alleen het effect van de onzichtbare uiergezondheidsproblemen onderschat. Diagnostiek hiernaar is daarom van groot belang.
Wat is een uierontsteking?
Uierontstekingen kunnen worden onderverdeeld in een klinische en subklinische vorm. De klinische vorm geeft zichtbare afwijkingen aan de melk, met soms een verhard uier of een zieke geit. Blauwuier is een voorbeeld van klinische uierontsteking. Subklinische uierontsteking is een ontsteking aan het uier die we niet met het blote oog kunnen zien, maar het uierweefsel is wel geïnfecteerd. Soms wordt zo’n subklinische uierontsteking zichtbaar doordat het uier onkant wordt, maar vaak is een subklinische uierontsteking alleen zichtbaar door een verhoogd celgetal.
Wanneer heb ik op mijn bedrijf uiergezondheidsproblemen?
Bij koeien zijn er duidelijke streefwaarden voor de uiergezondheid op een bedrijf, bij melkgeiten is dit echter niet zo duidelijk vastgesteld. Zo wordt bij koeien naar het tankcelgetal gekeken als maatstaf voor de uiergezondheid. Dit is mogelijk omdat de hoogte van het celgetal bij koeien bepaald wordt door de aanwezigheid van een infectie. Bij geiten gaat dit echter niet volledig op. Bij geiten wordt het celgetal bepaald door de aanwezigheid van infectie maar ook andere factoren hebben invloed op de hoogte van het celgetal. Oudere geiten hebben van nature bijvoorbeeld een hoger celgetal. Dit bemoeilijkt de interpretatie. Om toch iets te zeggen over het celgetal, kan er vanuit gegaan worden dat geiten met een celgetal van meer dan 500.000 cellen/ml, een infectie hebben. Het gaat hierbij om het individuele celgetal van de geit. Veel geitenhouders weten echter het individuele celgetal per geit niet, vanwege de lage deelname aan de MPR. Uit onderzoek is gebleken dat we op basis van het tankcelgetal wel een inschatting kunnen doen van het percentage geiten dat een subklinische uierontsteking heeft, zoals weergegeven in onderstaande figuur 1.
Ook kunnen er verbanden gelegd worden tussen het voorkomen van uiergezondheidsproblemen en een verhoogd kiemgetal. Zo bleek dat op bedrijven met meer dan 2% klinische mastitis op jaarbasis of waar meer dan 5% van de geiten een onkant uier had, dit een risicofactor is voor een verhoogd kiemgetal.(1)
Wat veroorzaakt de uierontstekingen?
Uit onderzoek onder een groot aantal geiten blijkt dat 71 tot 78 % van de subklinische uierontstekingen veroorzaakt wordt door CNS (Zie figuur 2). Bij klinische mastitis bij kleine herkauwers wordt in 63% van de gevallen Staphylococcus Aureus aangetoond, die ook 4-8% van de subklinische gevallen veroorzaakt.(3)
Welke diagnostiek kan ik het beste inzetten?
Om de veroorzakers van uiergezondheidsproblemen bij u op het bedrijf te achterhalen, kan een tankmelkonderzoek (kiemgetal uitgesplitst per bacterie) worden ingezet. Deze uitslagen moeten echter wel juist worden geïnterpreteerd. Wanneer het totale kiemgetal verhoogd is, en het aandeel hiervan in de tank voor een groot deel wordt veroorzaakt door bijvoorbeeld CNS of Staphylococcus Aureus, is het meer aannemelijk dat deze ook de uiergezondheidsproblemen veroorzaken. Om zekerheid te hebben welke kiem uierontstekingen veroorzaakt, is individueel bacteriologisch onderzoek de beste methode om de veroorzakende kiemen te achterhalen. Hiertoe moeten echter wel de juiste dieren worden bemonsterd.Doordat er vaak geen individueel celgetal bekend is, is dit een lastige zaak. Om toch een goed beeld te krijgen kunnen het beste de dieren worden bemonsterd die een positieve CMT test hebben of die net een onkant uier beginnen te krijgen. Het is aan te raden om melkmonsters in overleg met uw dierenarts te nemen. Bemonster minstens 10 dieren op een geitenbedrijf van 1000 geiten en doe dit op een steriele wijze zodat er geen vervuilde monsters ontstaan.
Wanneer de uitslagen bekend zijn kunt u in samenspraak met uw dierenarts de juiste preventieve maatregelen inzetten waardoor de problemen gericht kunnen worden aangepakt.
Bronnen:
(1) Checklist kiemgetal vakblad Geitenhouderij
(2); MORONI P. et al., Risk factors for intramammary infections and relationship with somatic celcount in Italian dairy goats. Prev. Vet Med 2005 Jul 12:69(3-4):163-73.
(3); BERGONIER D. et al., Mastitis of dairy small ruminants. Vet. Res. 34 (2003) 689-716.