Augustus, september en oktober staan voor veel geitenhouders in het teken van de voortplanting: bokkeuze, lichtregime, een sponsschema, insemineren of dekken. Verschillende specialisten spuien in dit artikel hun mening en adviezen rondom deze periode. Hoewel… reproductie kan natuurlijk ook op een ander moment in het jaar plaatsvinden.
Het is de vraag die Dirk Keijzers van Geiten KI Nederland (GKN) misschien wel het meest krijgt: welke geiten moet ik insemineren of bij de bok doen? Want zijn dat de geiten met een lage of juist een hoge productie, en moeten ze oud zijn of jong? Ook Jorg van den Hurk, geitenspecialist bij ForFarmers, hoort die vraag in deze periode vaak. “Maar daar is niet één antwoord op of protocol voor. Dat verschilt per bedrijfssituatie en wensen van de geitenhouder. Als die op 5 januari lammetjes wil, kun je simpel uitrekenen dat de bok er op 5 augustus bij moet. Maar als het, zoals afgelopen week, bijna 40 graden is, is dat dan wel een goed plan?” Van den Hurk noemt nog wat voorbeelden om de grote verschillen in uitgangssituatie te benadrukken. “Soms kan een geitenhouder meer geld voor zijn bokken krijgen als hij ze voor 1 januari levert. Een andere geitenhouder wil graag eerst lammetjes aandekken zodat die al melk geven, en wil later de oudere geiten drachtig krijgen. En tegenwoordig moet er ook worden gekeken hoeveel lammetjes er in de vergunning passen.”
Geen blauwdruk, wel tips
Er is dus geen blauwdruk voor. Van den Hurk begint vaak met het bekijken van de leeftijdsopbouw van de geitenstapel, en focust op wat er over een jaar en over twee jaar nog loopt, vraagt ook aan de geitenhouder hoeveel geiten hij dan zou willen melken. “De meeste geitenhouders houden vanuit kostenoogpunt graag de stal vol, maar dan moet je wel tellen met de juiste getallen. Stel dat je een oude veestapel hebt, dan weet je dat die een keer opraakt. Die moet aangevuld worden.” Keijzers adviseert geitenhouders om zichzelf de vraag te stellen: insemineer ik om bokjes te fokken van mijn meest productieve geiten of wil ik een zo hoog mogelijk drachtigheidspercentage? In het eerste geval kies je veelal geiten met specifieke eigenschappen, bijvoorbeeld een hoge melkproductie. “Als je fokbokjes wilt fokken, kies je, een beetje afhankelijk van je gemiddelde productie, een geit die dan 5 kg melk geeft. Bedenk bij deze keuze dat de reproductie goed is geslaagd als de helft van de dieren drachtig is”, vindt Keijzers. “Een hoogproductieve geit wordt nu eenmaal moeilijker drachtig dan een dier dat minder melk geeft.”
Bij de keuze voor een zo hoog mogelijk drachtigheidspercentage spelen andere selectiekenmerken een rol. Welke dan ‘de geschikte geit’ is verschilt in details per bedrijf, maar in de basis geldt het volgende volgens Keijzers:
- op het moment van insemineren produceert ze niet meer dan 4 kg per dag en ze heeft een levensproductie van minimaal 3,5 kg per dag;
- ze is meer dan 250 dagen in lactatie;
- ze is niet ouder dan 4,5 jaar op moment van insemineren;
- ze is in goede conditie (2,5 tot 3,5);
- Bij eerstejaars is het verstandig eerst anderhalf jaar duur te melken. Op het moment van insemineren zijn ze dan beter ontwikkeld en je weet of ze de winter goed doorkomen, wat een indicatie geeft van hun duurmelkkwaliteiten. Als je deze groep hebt geselecteerd, verdient het aanbeveling om ze live te bekijken en te beoordelen op benen, conditie en uiers.
“Als je er honderd wilt insemineren, zorg dan dat je er bij die eerste selectiecriteria zo’n 150 hebt”, raadt Keijzers aan. “Bij die laatste selectie op beenwerk en uiers valt altijd nog weer een deel af.”
Frank Veldkamp van GIJS voegt hier voor lammeren nog een selectiecriterium aan toe. “Doe lammeren die te licht zijn, minder dan 35 kg, niet bij de bok. De kans dat zij verwerpen is erg groot”, zegt Veldkamp tijdens een GIJS Geitencafé in juni. “Geiten zijn egoïstisch en zullen dus eerder voor zichzelf zorgen dan voor hun ongeboren vrucht. Bovendien zullen lammeren die te licht waren bij het dekken tot zo’n 10 procent minder melk geven.” Aan de andere kant wordt een te dik en vet lam moeilijker drachtig en de uitval rondom de lammerperiode onder deze dieren is hoger.
Voergroep Zuid geeft op zijn website onder andere als tip om het aantal oude geiten dat je wilt dekken of insemineren te beperken. ‘Het risico op gezondheidsproblemen na het aflammeren is bij deze groep geiten vele malen hoger dan bij jonge geiten’. Ook tipt Voergroep Zuid om rekening te houden met de ruimte die beschikbaar is voor de jonge dieren. ‘Onvoldoende opfokruimte betekent later meer (gezondheids)problemen’.
Dekbokken gek maken
Het advies van Veldkamp luidt: ga kijken naar dekbokjes als het lammerseizoen begonnen is en informeer naar geregistreerde gegevens van de nieuwe dekbokjes die je wilt inzetten voor het volgende dekseizoen. “Zorg dat ze CL- en CAE-vrij zijn, paratbc-onverdacht is ook prettig.” Een bok kan gemiddeld 25 tot 30 geiten dekken. “Om tweehonderd geiten te dekken zijn vier bokken bijvoorbeeld te weinig”, vindt Van den Hurk. “Mijn ervaring is: veel bokken is veel dracht.”
Als een bok ziek is, zet hem dan minimaal twee maanden tot een half jaar niet in. “Want de kans op bevruchting is dan bijna nihil”, weet Veldkamp. “Als vervanging plaats je een gezonde bok.” GKN heeft de ervaring dat als een bok niet goed in zijn vel zit, zijn sperma drie tot zes weken later van mindere kwaliteit is. “En pas op met antibiotica. Soms zorgt dat ervoor dat de bok geen sperma meer produceert.” Van den Hurk wijst nog op de leeftijd van bokken. “Zorg dat ze een maand of twee ouder zijn dan de lammetjes die ze moeten dekken.”
Een gevaar dat bij dekbokken op de loer ligt, is nierstenen. GIJS adviseert daarom een dekbokkenbrok te voeren en geen geitenbrok. “En laat ze voldoende drinken, zodat eventuele nierstenen snel kunnen worden afgevoerd”, voegt Veldkamp toe. Een zoutblok aanbieden is een goede manier om ze te laten drinken.
Geiten worden vaak perfect voorbereid op het dekken, maar de bok wordt nog weleens vergeten, merkt Van den Hurk. Om bokken voor te bereiden op hun zware taak moet je ze actief krijgen. “Eigenlijk een beetje gek maken”, zegt Van den Hurk, “zodat het zaad weer gaat werken. Zet ze in een donkere stal, haal ze weg bij de geit en introduceer ze later weer. Ruil ze ook eens met een bok die bij een andere groep geiten loopt.”
Verder is het advies om de bok in de dekperiode goed in de gaten te houden: kan hij het aan en krijgt hij voldoende voer? Kijk ook naar de resultaten in voorgaande jaren, en als die tegenvallen, kun je overwegen de bok te testen op vruchtbaarheid en spermakwaliteit. “Met name bij geregistreerd dekken is het handig om te weten of je bok ’t doet”, zegt Van den Hurk. Ook als een bok lang bij de geiten loopt is het aan te raden tussentijds de drachtresultaten te analyseren en dan ook schijndracht in de gaten te houden. Vallen de resultaten tegen of is er veel schijndracht, dan kun je maatregelen nemen.
“Houd een dekbok in conditie 2,5-3,5. Een te zware bok raakt eerder opgebrand en zal dus minder geiten kunnen dekken. En sta er niet van te kijken als de bok tegen het einde van het seizoen mager is geworden.”
Ritsigheid bevorderen
- Om geiten voor te bereiden op het dekken of insemineren, kun je proberen de ritsigheid op te wekken. Dit kan op verschillende manieren:
- Als je kiest voor ki of uit de hand dekken, zet dan een gesteriliseerde bok tussen de geiten. Bokken scheiden een soort seksferomoon uit, een stofje dat signalen overbrengt tussen individuen van eenzelfde soort, en daar begint de reproductie mee, volgens Veldkamp. Onderzoekers aan de universiteit van Tokio ontdekten dit molecuul dat vermoedelijk specifieke zenuweinden in de neus van de geit prikkelt, wat verschillende mechanismen in gang zet en wat er uiteindelijk voor zorgt dat de eierstokken oestrogenen zullen produceren.
- Sponsen wekt de ritsigheid op.
- Zorg voor een licht-donkerregime, waardoor de geit meer melatonine aanmaakt wat een trigger is voor de rest van het voortplantingsgebeuren. GKN schakelt voor de bokken ook meerdere keren per jaar van 16 uur licht om naar 16 uur donker. Er is zelfs een afdeling waar het altijd 16 uur donker en 8 uur licht is omdat er bokken zijn die daarbij beter presteren.
- Zorg voor een zekere stress bij de geiten; wissel geiten van pot, mest de stal uit, maak de groepen groter, voer een extreme voerwisseling in, wissel de bokken in de stal.
- Zet geiten gedurende 2 tot 3 weken apart van de dekbokken en introduceer ze weer op het moment dat ze gedekt moeten worden
- Veel voerleveranciers hebben wel speciale voerlijnen die de reproductie bevorderen. Jacob Room, biologische geitenhouder in Nijensleek in Drenthe zet Cupido in, een voedermiddel van GIJS. “Ook oudere dieren worden drachtig en zelfs met warme dagen lukt het. Het drachtigheidspercentage ligt op 85 tot 90 procent”, aldus Room in een filmpje tijdens het Geitencafé van GIJS. ForFarmers heeft de Fertibrok die de voortplanting kan ondersteunen.
Insemineren
Tijdens het insemineren wil je stress juist zo veel mogelijk vermijden. De inseminatiebox die twee jaar geleden is geïntroduceerd en nu via Rinie Emons en De Grote Laak Steinvoort te koop is voor zo’n 1.300 euro, zou stress een stuk verminderen. Keijzers: “Bij de box zijn geen extra mensen nodig die de geit optillen en dit scheelt arbeid voor de geitenhouder en stress voor de geit.” De box brengt middels een set nylon banden de achterhand van de geit iets omhoog, waarna ze geïnsemineerd kan worden. Zelf insemineren op natuurlijke bronst gebeurt langzamerhand steeds meer. Dat kan om verschillende redenen zijn, maar de groep geitenhouders die niet willen en/of mogen synchroniseren groeit. Een andere reden die geitenhouders aanvoeren is het idee dat er bij synchronisatie meer kans is op meerlingen. Volgens Keijzers valt dat mee. “De ervaring leert dat er middels synchronisatie een half lam meer per dracht wordt geboren.” Bij insemineren op natuurlijke bronst is het de kunst de geiten goed te observeren om te weten wanneer ze rits zijn. Keijzers’ advies is om op 18 en op 30 uur na de staande ritsigheid te insemineren. “Bij voorkeur dus tweemaal voor een beter resultaat.”
Meer aflamperiodes
Ongeveer 70 procent van de inseminaties wordt gepland in de natuurlijke dekperiode, volgens GKN. Zij sturen wel aan op insemineren (of dekken) buiten het seizoen. “Deels omdat we het hele jaar door bokken laten springen om ze getraind te houden, maar ook omdat het de geitenhouder voordelen kan brengen”, vindt Keijzers. Hij pleit voor een jaarplanning met twee- of driemaal een aflamperiode. “Je kunt de lammerafdeling beter benutten, krijgt bokjes meer gespreid waardoor afzetten makkelijker kan zijn, de aflammerperiode is korter en je zit er meer bovenop doordat je meerdere minder intensieve pieken in het jaar hebt.” Van den Hurk voegt toe dat het wel van belang is om de opfokstal tussen de periodes door schoon te maken en leeg te laten staan.
Er zijn steeds meer geitenhouders die dit systeem toepassen. “Allerbelangrijkste is dat je de bokken er niet te lang bij laat lopen, 23 dagen. Wees kort en streng”, zegt Keijzers. Volgens hem is insemineren het best, omdat je daarmee weet wanneer de geit lammert en zo gerichter kunt voeren naar het einde van de dracht. Ook de lammeren die dan geboren worden vallen in een korter tijdsbestek en zijn dus uniformer qua leeftijd.
Weetjes
- GKN ‘doet’ in Nederland 95 procent vers sperma, de rest is diepvriessperma. Het langjarig gemiddelde drachtigheidspercentage met synchroniseren en insemineren met vers sperma ligt op 65 procent. Keijzers vindt de reproductie geslaagd als er een percentage boven 60 procent wordt gehaald, en 50 procent vindt hij de ondergrens. De beste bedrijven scoren jaarlijks rond de 90 procent dracht.
- Diepvriessperma scoort 15 procent lager. “Als alle omstandigheden goed zijn, kun je met diepvriessperma in theorie ook wel 80 procent halen. De resultaten van diepvriessperma liggen ondertussen op hetzelfde niveau als Franse vriesrietjes bij Nederlandse geiten”, zegt Keijzers, een land waar we in het verleden wel jaloers naar de resultaten keken.1
- Bij natuurlijke dekking ligt het drachtigheidspercentage tussen 65 en 80 procent als er in het natuurlijke seizoen wordt gedekt, daarbuiten ligt het tussen 50 en 70 procent. Het langer dan één cyclus (3 weken) laten lopen van de bokken tussen de geiten, levert 10 tot 15 procent meer drachtigheid op.
- Tussen de ki-bokken onderling blijkt er nauwelijks verschil tussen bevruchtingsresultaten. “Er zit 7 procent verschil tussen de gemiddeld beste bok en de gemiddeld slechtste bok.”
- GKN heeft de afgelopen jaren meer sperma ingevroren. Een van de redenen is dat er meer geëxporteerd wordt. Daarnaast is de afzet van diepvriessperma in Nederland en België groter, onder geitenhouders die insemineren op natuurlijke bronst. Verder wil men bokken langer beschikbaar houden dan dat ze leven.
- Dit jaar staan er naast Witte en melkgeitenbokken, vier Nubische en een Toggenburger bok op de ki-lijst.
- Eén sprong van een bok kan 10 tot 50 rietjes sperma opleveren. Dit aantal lijkt genetisch gelinkt te zijn. Er zitten zo’n 200 miljoen spermacellen in een rietje