Om de speendip zo klein mogelijk te maken, bouwt Niek Alting uit het Groningse Sellingen de melkgift af als de lammeren zo’n 11 kg wegen. Dat kost meer werk, en het idee stond hem niet direct aan, maar nu zou hij niet meer anders willen voor zijn biologische lammeren.
Dit is pas het tweede jaar dat de familie Alting, bestaande uit Heinie en Ina en zoon Niek, de lammerenopfok zelf doet. Voorheen deed een opfokker dat voor hen. Toen die stopte, zou Niek ‘dat er wel even bij doen’. Hij lacht er nu zelf om. “Het is waar: bij drukte schieten er weleens zaken bij in. Maar als ik iets heb geleerd over lammeren, is het wel dat je altijd scherp moet blijven.” Hij is daarom blij met de begeleiding die hij krijgt van Marian ter Weele, lammerenspecialist bij Alpuro Breeding. “Zij komt in de lammerperiode om de week en wijst me op zaken die ik zelf niet zie of niet meer aan gedacht had.” Zij was ook degene die hem ervan overtuigde de melkgift af te bouwen om zo de speendip te verkleinen. “Dat gaat heel goed”, aldus Ter Weele. “Zeker gezien het feit dat Niek weinig wist van opfokken. De lammeren zien er goed uit en groeien prima. De speendip is minimaal.” Vorig jaar vielen er van de bijna tweehonderd lammeren vijf uit. Dit jaar verwacht de familie zo’n vijfhonderd lammeren.
Afbouwen lijkt tegenstrijdig
Toen Niek de opfok zelf ging doen, stond voorop dat de speendip zo klein mogelijk moest zijn. “Want daar kunnen lammeren heel slecht van zijn.” Voorheen, toen de lammeren op 14 kg lichaamsgewicht van de melk af werden gehaald, stond hun groei zo’n twee weken stil. De grafiek laat dat zien. “Nu ga ik vanaf 11 kg beperkt melk voeren, en dat bouwen we rustig af.” Ter Weele voegt toe: “Afhankelijk van de wensen van de veehouder en onze ervaring maken we een afbouwschema op maat, waarin elke week minder melk gevoerd wordt.” Bij de start van het afbouwen is het belangrijk dat de brokopname op dat moment op zo’n 200 – 250 gram per dag ligt. “Daarnaast kijken we naar de rug”, zegt Ter Weele. “Weegt een lam 10 kg, maar zit er een mooie rug op, dan gaat die ook afbouwen.” Niek streeft ernaar de lammeren eenmaal per week te wegen. “Zo houd je de groei goed in de gaten. En als ze 8 kg wegen weet je dat je ongeveer een week later kunt gaan afbouwen met de melkgift.”
Bij het afbouwen maakt Niek met de drinkautomaat de melk aan, en doet dat vervolgens in emmers die de lammeren leeg mogen drinken. De automaat staat op 15 graden. “De melk moet koud worden aangemaakt, anders wordt het snel zuur. Bovendien drinken de lammeren de koude melk minder graag. Dat bevordert ook de brokopname.” Niek was niet direct overtuigd dat dit de beste oplossing zou zijn. “Het kost meer werk. Bovendien voerde ik altijd graag iets meer poeder, omdat ik vond dat de start goed moest zijn.”
Tijdig afbouwen voelt tegenstrijdig, snapt ook Roy Maar, collega van Ter Weele. “Je krijgt vaak ook wel hele mooie, dikke lammeren als je lang melk geeft. Maar als je die van de melk haalt, zijn de darmen nog niet voorbereid op ruwvoer en brok. Als lammeren veel melk drinken zullen ze door de stremming daarvan geen hongergevoel hebben en geen brok opnemen. Om de brokopname te stimuleren, is afbouwen heel belangrijk. Hoe eerder de pens is ontwikkeld, hoe beter het lam voorbereid is op het spenen.” Maar denkt zelfs dat het afbouwen beter bij 8 of 9 kg lichaamsgewicht kan beginnen dan bij 13. “Hoe ouder lammeren worden, hoe eigenwijzer ze wel lijken om brok op te gaan nemen, en hoe meer ze gebrand zijn op alleen maar melk drinken.”
Jeugdgroei benutten De pasgeboren lammeren krijgen moederbiest van Ina Alting. “Ten minste, als de brixwaarde boven 25 ligt. Is dat niet het geval, dan krijgen ze 40 gram kunstbiest.” Ina verhoogde de biestgift van 20 naar 40 gram. “Uit voorzorg. Ik wil ze een goede start geven”, licht Niek toe. Ter Weele beaamt dat de jeugdgroei van zo’n 1,95 kg per week goed is. “En ook de gezondheid van de lammeren is goed. Er is weleens een keer longontsteking, maar er zijn geen gekke dingen.” De strakke basis draagt daaraan bij. Maar: “Water, vers en beschikbaar op zo’n 50 cm vanaf de vloer, smakelijk voer en een droog hok zijn belangrijk. Elke week later water drinken is twee weken later spenen.”
Niek vindt het wat lastig om te zeggen, maar denkt wel dat deze lammeren iets beter ontwikkeld zijn dan in andere jaren. Na de melkperiode, als de lammeren 24 uur buiten lopen, is hij ook wel meer brok gaan voeren. Maar legt uit: “De groeiefficiëntie van lammeren is in de melkperiode veel groter dan na het spenen. Het is slim om dat te benutten, want als de dieren vlak voor het dekmoment nog veel moeten groeien, is dat duur voeren. Biologische bedrijven moeten wel goed door blijven voeren om de dieren op 7 maanden op dekgewicht te hebben. Maar als de lammeren zo’n drie tot vier weken na het spenen goed door blijven groeien, blijft die groei vaak wel stabiel.”