Als richtlijn voor de taxatie van te ruimen dieren op besmette bedrijven worden waardetabellen toegepast. Bij LTO en betrokken ondernemers is het beeld ontstaan dat de in de waardetabellen opgenomen bedragen ook daadwerkelijk zouden worden uitbetaald. Door taxateurs is dat naar een aantal bedrijven ook expliciet bevestigd. Op het moment dat de eerste beschikkingen bij bedrijven binnen kwamen bleek echter dat veel bedrijven zo’n 6 procent gekort waren.
De waarden die in de waardetabellen staan betreffen betalingen die gedaan worden aan ondernemers die opteren voor de landbouwregeling ten aanzien van BTW. Dienst Regelingen onderkent dat gebruik van de landbouwregeling door ondernemers de laatste jaren sterk is teruggelopen. Dus veel bedrijven worden gekort, aangezien maar een paar van de getroffen geiten- en schapenbedrijven van de landbouwregeling gebruik maken.
LTO heeft Dienst Regelingen gevraagd waarom dit is gebeurd. LTO heeft daarbij ook meteen voorgesteld om de bedragen die in de tabellen staan te hanteren als netto uit te betalen bedragen onder de reguliere BTW regeling en de enkele bedrijven die onder de landbouwregeling vallen te compenseren met een extra toeslag op deze waarden. Dienst Regelingen heeft aangegeven hierin nu niet mee te gaan, maar hierover pas na de Q-koorts crisis met LTO te willen gaan praten.
Dit is voor LTO reden om dit punt nu in te brengen in het bestuurlijk overleg met LNV. LTO pleit er daarbij voor om de bedragen die in de tabellen staan te hanteren als netto uit te betalen bedragen, per direct al voor alle door Q-koorts getroffen bedrijven te hanteren. Daarmee wordt een stap gezet om aan de groeiende zorg en onrust in de sector tegemoet te komen.
Daarnaast wordt de onduidelijkheid over het te hanteren percentage voor correctie (6% of forfait) besproken door specialisten van Dienst Regelingen en LTO. Hierover moet ook duidelijkheid komen, waarbij LTO zich op standpunt stelt dat landbouwforfait leidend dient te zijn.
Algemeen