Goede kwaliteit van het ruwvoer is de basis van een gezond rantsoen. Alleen bij kwalitatief goed ruwvoer kan er goed gemolken worden. Goede grassilage past uitstekend in een melkgeitenrantsoen.
Slecht geconserveerde grassilage kan gezondheidsproblemen veroorzaken bij uw melkgeiten. Goed inkuilmanagement én inzet van een inkuiltoevoegmiddel helpen problemen met listeria, clostridium of problemen met de stofwisseling te voorkomen. De kwaliteit van het ruwvoer wordt grotendeels bepaald door u als veehouder en in veel mindere mate door het weer, zeker als u een inkuiltoevoegmiddel gebruikt. De keuze voor het juiste inkuiltoevoegmiddel hangt mede af van het moment van oogsten en de toestand van het gewas. Bevat het product veel of weinig (enkelvoudige) suikers en met welk DS-percentage kuilen we in?
Eiwitrijke kuilen in het voorjaar of najaar hebben een hoog bufferend vermogen en vaak weinig suikers. Om de pH voldoende te laten dalen moet zeer efficiënt veel melkzuur gevormd worden. Een goede en snelle conservering wordt bereikt met bacteriën die alleen melkzuur kunnen produceren. Hierdoor daalt de pH snel onder de 5,5 waardoor o.a. clostridium en listeria bacteriën zich niet meer kunnen ontwikkelen. Voor omstandigheden met weinig suikers en een laag DS % kan het beste Powerstart Instant ingezet worden. Dit inkuiltoevoegmiddel kan zelfs dan nog veel melkzuur vormen omdat het zowel enkelvoudig als meervoudige suikers kan gebruiken voor de conservering.
Drogere kuilen hebben vaak problemen met schimmel en broei, wat een negatief effect heeft op de voederwaarde en smakelijkheid van de silage. Daarnaast kan listeria zich ontwikkelen en kunnen er giftige stoffen geproduceerd worden en vrij komen. Deze veroorzaken weerstand- en stofwisselingsproblemen als gevolg van eiwit afbraak en vorming van boterzuur. Inzet van een inkuilmiddel die naast melkzuur ook azijnzuur produceert en propyleenglycol is de oplossing om problemen met broei tegen te gaan. Voor deze type kuilen is Tasty Silage Grass het uitgelezen inkuiltoevoegmiddel voor suikerrijke kuilen tussen de 35-55% DS.
Voorkom ongewenste indringers zoals boterzuurbacteriën
Het succes van het inkuilproces hangt mede af van de hoeveelheid en de soort melkzuurbacteriën die aanwezig zijn in een kuil. De verhouding “goede” (melkzuur) ten opzichte van “slechte” (boterzuur- e.v.a.) bacteriën beïnvloedt de conservering. Wanneer de conservering te langzaam verloopt en er te weinig zuren worden gevormd, krijgen onder andere boterzuurbacteriën een kans. Natuurlijk zijn hierbij altijd het oogstmoment en inkuilmanagement ook van groot belang. In onderstaande tabel zijn enkele parameters met elkaar vergeleken van grassilages met vergelijkbare drogestofpercentages die juist wel of niet geslaagd zijn.