Menselijke selectie van geiten heeft mogelijk effect gehad op het natuurlijke aanpassingsvermogen van de dieren. Daardoor kunnen ze zich mogelijk moeilijker aanpassen als ze bijvoorbeeld in een nieuwe groep komen, wat impact kan hebben op het welzijn van de geiten. Dat blijkt uit onderzoek van het Duitse Research Institute for Farm Animal Biology.
Voor het onderzoek deden dwerggeiten (niet geselecteerd voor melkproductie) en melkgeiten verschillende tests waarbij werd gekeken hoe snel zij bepaalde taken leerden. Onderzoekers lieten de geiten eerst wennen aan de gebruikte voorwerpen en leerden hen hoe ze een bepaalde keus konden maken. Vervolgens moest het dier uit twee verschillen voorwerpen de ‘juiste’ kiezen. Hierna werd het moeilijker gemaakt en was het de bedoeling dat de geit het voorwerp met de juiste kleur koos. Als laatste werd onderzocht of geiten ook in staat zijn om voorgaande oefening omgekeerd uit te voeren. Wat in de eerste test de juiste keuze was, werd in de laatste proef de verkeerde keuze.
Beide groepen geiten presteerden even goed tijdens de gewenningstest. Dwerggeiten hadden echter minder herhalingen nodig voor het uitvoeren van de omgekeerde test. Zij hadden sneller door dat de voorgaande juiste keuze, nu fout was.
Aanpassen aan de leefomgeving
Om te overleven moeten dieren zich van nature snel aan kunnen passen aan de leefomgeving, met name om voldoende voedsel te kunnen vinden. Door het jarenlange selecteren van melkgeiten op productiekenmerken, zoals een hoge melkproductie, kunnen deze dieren zich moeilijker aanpassen aan nieuwe omstandigheden, blijkt uit het onderzoek. Het gedrag van de geiten is minder flexibel. Voor melkgeiten die in een stal leven en bijna altijd toegang tot voedsel hebben, is aanpassing aan een andere leefomgeving overbodig geworden. Toch kan het verminderde aanpassingsvermogen impact hebben op het welzijn van dieren als ze bijvoorbeeld van groep moeten wisselen of in een andere stal (omgeving) worden geplaatst.