Op het moment dat ik dit schrijf, begin juni, is er dan eindelijk de warmte waar iedereen op zat te wachten. Naast de mensen ook zeker de dieren en de planten. Het meeste gras van de eerste snede zit inmiddels wel in of onder plastic. Begin mei waren er ook zo een paar mooie dagen. Ik maak me altijd zorgen over het mooie meigras dat er dan al staat: mooie omstandigheden, gras van prima samenstelling, opbrengst matig.
Dit overwegende en door het grasland lopend, besluit ik op 5 mei om 16.15 te gaan maaien. Een half uur later heeft de loonwerker het eerste gras plat liggen. Het gras komt mooi in de baal, en later blijkt dat dit ook eigenlijk de laatste mooie dagen van mei waren. Het gras groeide hard door, waardoor we op 5 juni voor de tweede keer konden maaien. Wat mij betreft tot nu toe een prima grasjaar.
In tegenstelling tot andere sectoren is er in de landbouw, en dan zeker in de geitenhouderij, zeker geen sprake van werkeloosheid. Zo zit je volop in de lammeren, en zo zijn er de zaai- en oogstwerkzaamheden. De kasstroom is nu dan ook op de meeste bedrijven op de top. De vraag naar Nederlandse producten en dan met name de zuivel lijkt onverminderd groot te blijven. Er ligt een taak voor de inzamelaars en verwerkers om onze producten op een kwalitatief hoog niveau te houden om zo de consument tevreden te houden. Dit kan echter alleen met een grondstof die kwalitatief op hoog niveau wordt aangeleverd.
Naast deze kwaliteitseisen zal daar de komende jaren het begrip duurzaamheid steeds sterker aan worden toegevoegd. In dit containerbegrip kun je alle facetten van de bedrijfsvoering eigenlijk wel kwijt! Meest belangrijke is echter de economische duurzaamheid waarbij we goed in kaart moeten brengen wat we nu al doen, en waarom. Alle extra’s moeten voor de boer geld opleveren. Dit duurzaam produceren leidt tot een beter volhoudbare onderneming. Zoals ze in Zuid-Afrika zeggen: “Zonder buien geen groei”.
Martin Tuinte
Melken