Om inteelt te voorkomen zullen geitenhouders in Nederland zich meer een fokkerijcultuur moeten aanmeten. Dat zegt Dick van Doorn deze maand in vakblad Geitenhouderij. “Anders bestaat de kans dat de geitenpopulatie steeds meer last krijgt van het sluipende gevaar van inteeltdepressie.”
Volgens Jack Windig, onderzoeker genetica bij het Animal Breeding and Genomics Centre van de WUR, is de geitenhouderij als sector niet gevoeliger voor inteelt dan andere sectoren, maar is het bij een vrij gesloten populatie dieren zoals in de geitenhouderij wel altijd oppassen. Inteelt heeft direct verband met een heel ver doorgevoerde selectie op bepaalde kenmerken, doordat gefokt is met een beperkt aantal voorouders. Hierdoor neemt de kans op erfelijke gebreken toe. De indicaties van deze gebreken kunnen volgens Windig variëren van heel mild tot fataal. Zo kan er onder meer skeletvervorming optreden (bijvoorbeeld CVM bij runderen) of kanker of blindheid ontstaan. Aan de andere kant kan het bij een sterke verwantschap soms ook goed gaan. “Als je een vader met dochter kruist, kan het soms zijn dat je juist een heel goede geit krijgt die sterk is en veel produceert”, aldus Windig. “Intelen is risico nemen en soms heb je geluk, maar soms ook niet. Dat is dus het lastige.”
Inteeltdepressie
Een ander risico van inteelt is de kans op de zogeheten inteeltdepressie. Hierbij gaat de melkproductie, de vruchtbaarheid en de levensduur van de dieren langzaam achteruit. De simpelste oplossing om alle inteeltrisico’s tegen te gaan is geen verwante dieren meer te kruisen met de risicopopulatie. Windig: “Dat is echter simpeler gezegd dan gedaan. Je moet dan sowieso weten welke dieren wel en niet aan elkaar verwant zijn en ook weten, als je andere bokken inkruist, wat het effect zal zijn op de melkproductie en/of de vet- en eiwitgehaltes.”
Een van de oplossingen om inteelt te voorkomen is het opzetten van zogeheten fokkerijunits, volgens Windig. “Daarbij maak je een onderverdeling van de populatie. Een voorbeeld van een stamboek in de rundveehouderij die hier gebruik van maakt is het Fries-Hollands stamboek.” Een andere optie is gebruik maken van optimale contributies. Daarbij wordt een wiskundige berekening gemaakt waarbij gewogen wordt hoeveel iedere bok bijdraagt aan zowel fokwaardes als inteelt c.q. verwantschap. Windig: “Als je dit in de geitenhouderij zou toepassen, komen de bokken die voor de vermeerdering minder gebruikt zijn, maar wel een hoge fokwaarde hebben, vanzelf bovendrijven.” Als er geen fokwaarden beschikbaar zijn, kan gekeken worden naar de gemiddelde verwantschap van elk dier met alle andere fokdieren. Voor de geitenhouderij zou dit systeem een prima optie zijn, zegt Windig. Welk systeem de geitenhouderij ook kiest, voor alle systemen geldt dat er registratie moet komen en die moet goed opgezet zijn.
Abonnees lezen het volledige artikel in vakblad Geitenhouderij. Nog geen abonnee?