De ziekte scrapie kan niet alleen bij schapen maar ook bij geiten door fokkerij aangepakt worden. Dat meldt Wageningen UR op basis van de conclusie uit het zogenoemde EMIDA Goat-TSE-Free project dat in 2015 werd afgesloten.
Onder meer door dit project is er volgens de WUR een basis gelegd voor het fokken op ongevoeligheid voor scrapie en BSE bij geiten. In samenwerking met de geitensector (GD, NOG, ELDA, Geiten-KI) hebben CVI en WLR resistente geiten in Nederland opgespoord die gericht ingezet kunnen worden voor de toekomstige fokkerij.
Prioneiwit
Sinds 2003 is er in Europees verband voor de bestrijding van scrapie en BSE bij geiten onderzoek gedaan naar erfelijke resistentie tegen deze ziekten. Het onderzoek leidde onder andere tot de ontdekking dat geiten met de 222K variant van het prioneiwit ongevoelig zijn voor de ziekte; deze dieren kunnen benut worden om dit gunstige gen in te fokken om scrapie te bestrijden. In Nederland leidde een soortgelijke methode bij schapen tot het vrijwel volledig verdwijnen van scrapie onder schapen terwijl deze ziekte in de jaren negentig nog bij 4 tot 8 procent van de schapenbedrijven voorkwam.
In de tabel is te zien dat in het bijzonder de Toggenburgers veel dieren met dit gunstige allel (gen) hebben, en dat ook bij de melkgeiten dragers van het allel voorkomen. De houders van Toggenburgers zouden al vrij snel gericht met dubbel-222K dragers kunnen gaan fokken. Bij melkgeiten is het advies is om voorlopig met enkel-222K dragende dieren te fokken om daarmee de genetische samenstelling breed te houden en inteelt te voorkomen.