Drie deskundigen deelden vrijdag 13 april op praktische wijze hun kennis over ruwvoer tijdens de Reudink-studiedag ‘Ruwvoer: de basis’. 25 biologische geitenhouders luisterden aandachtig.
De studiedag werd gehouden op en rond het biologische melkgeitenbedrijf van de familie Van Wolfswinkel in Maarsbergen. Van Wolfswinkel houdt naast 12.000 biologische kippen ook 1.000 biologische melkgeiten. Hij vertelde dat hij veel met losse grondstoffen en bijproducten werkt.
De wei in
Een van de deskundigen die een workshop gaf, was Nick van Eekeren, senior onderzoeker duurzame melkveehouderij bij het Louis Bolk Instituut. Hij nam de geitenhouders mee de wei in voor een verhaal over bodemkwaliteit en bemesting. Hij leerde de deelnemers hoe zij met slimme maatregelen een goede balans kunnen houden tussen gras en klaver. De biologische geitenhouders kregen aan de hand van hun eigen kuiluitslag bedrijfsspecifieke adviezen en verbetertips.
Tweede spreker was Tom Niehof. Hij is teeltspecialist ruwvoer bij ForFarmers, het moederbedrijf van Reudink. Niehof liet de geitenhouders zien waar de grootste voederwaardeverliezen optreden: 5 tot 20% veldverlies, 3 tot 15% conserveringsverlies, 0 tot 2% perssapverlies en 1 tot 6% bewaarverlies in de toplaag. Aan de hand van een kuil op het gastbedrijf liep Niehof tien praktische tips langs voor optimaal in- en uitkuilen met zo min mogelijk voederwaardeverlies.
Rantsoen optimaliseren
De derde workshop werd verzorgd door geitenspecialist Jelle van de Mortel. In zijn dagelijks werk adviseert hij de klanten van Reudink over het rantsoen, bedrijfsmanagement en dierspecifieke zaken. Hij legde uit dat een rantsoensamenstelling begint bij het ruwvoer dat voorradig is. Vervolgens kijkt Van de Mortel gezamenlijk met de veehouder welke krachtvoerachtigen het beste passen bij het ruwvoer. Doel is om een rantsoen te creëren met de juiste balans tussen eiwit en energie, met voldoende structuur en dat niet te verzurend is voor de geit.