Vruchtwater, ontlasting, vochtdruppeltjes en stro. Het kunnen allemaal broedplaatsen zijn voor zoönosen, dierziekten die ook gevaarlijk kunnen zijn voor mensen. “Wees je daar als melkgeitenhouder zeer bewust van”, vertelt Yvette de Geus, werkzaam bij de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht.
Als mensen een zoönose oplopen na het bezoek aan een melkgeitenhouderij, heeft dat negatieve gevolgen voor het imago van de hele sector. “Er zijn melkgeitenhouders die hun bedrijf openstellen voor bijvoorbeeld schoolklassen”, vertelt De Geus. “Dan moet je er wel voor zorgen dat je goede sanitaire voorzieningen hebt waar iedereen de handen kan wassen en de laarzen kan afspoelen en er geen geiten aflammeren in dezelfde ruimte. Je moet niet hebben dat kinderen met hun E. coli-laarsjes naar huis gaan. Beter is het nog om zelf de laarzen en overalls ter beschikking te stellen voor je bezoekers. Alleen bedrijven die voldoende preventieve maatregelen nemen om zoönosen te voorkomen op hun bedrijf, kunnen op professionele wijze groepen ontvangen en zodoende een positieve bijdrage leveren aan een goed imago van de sector.”
Het complete verhaal over zoönosen in de geitenhouderij is te lezen in vakblad Geitenhouderij.