Ze realiseerden vorig jaar de overname van een geitenbedrijf binnen een maand, en hebben nu al voldoende ideeën voor ontwikkeling van het bedrijf om minstens de komende 5 jaar mee zoet te zijn. Maak kennis met het dynamische en vindingrijke drietal Liesbeth Brands-Hospers, Monique Hospers-Brands en Martijn Stam, de nieuwe eigenaren van Hansketien.
Het was één minuut voor twaalf. Zo omschreven Peter Govers en Ina Eleveld de situatie van Hansketien toen ze vorig jaar met Liesbeth Brands-Hospers spraken. De toenmalige eigenaren moesten het bedrijf binnen een maand verkopen, en na jaren zoeken naar opvolging leek het erop dat het bedrijf in ‘gangbare handen’ zou vallen. Liesbeth en Monique, met hun wortels in het biologisch agrarisch onderzoek, wilden dat niet laten gebeuren. Tel daarbij op dat ze op een punt waren gekomen dat ze zochten naar een andere invulling van werk en wonen én dat hun goede vriend Martijn Stam hen al eens had gevraagd of overname van Hansketien niets voor hen was. De slotsom was dat het drietal besloot de sprong te wagen. In zes weken tijd schreven ze een bedrijfsplan en realiseerden de financiering. Vanaf koningsdag 2018 woont Martijn in Mantinge en melkt hij de geiten. Liesbeth, Monique en hun kinderen Auke en Stij volgden in juni 2018.
Geiten en natuur samen
Ze kwamen terecht op een bedrijf met 160 melkgeiten – breidden dat ondertussen uit naar 210 – dat zijn bestaansrecht creëert door het maken van grie, een feta-achtige kaas. Ook worden chevons afgemest die door een ambachtelijke slager worden verwerkt. De kaas wordt verkocht in natuurvoedingswinkels, kaasspeciaalzaken, aan restaurants en in de eigen winkel. Een deel wordt ook geëxporteerd. Het vlees wordt afgezet in diverse restaurants, bij biologische slagers en ligt natuurlijk ook in de eigen winkel. Het bedrijf was al zes jaar op zoek naar opvolging. “En dat merk je”, zegt Liesbeth. “Hansketien staat op een keerpunt, klaar voor nieuwe ontwikkelingen met nieuwe mensen.”
In het eerste jaar is het drietal met de elementaire hoofdlijnen van het bedrijf bezig geweest. In die tijd zijn er al vele ideeën ontstaan om het bedrijf verder te ontwikkelen. Grondslag voor de geitenhouders is het streven naar natuurinclusieve landbouw. Niet omdat het een modekreet is, maar omdat ze daarin geloven en dat willen uitdragen. “Hoe dat eruit ziet, is niet in een recept vast te leggen”, zegt Liesbeth. “Maar het betekent in ieder geval dat de natuur niet achter een draadje zit. We gaan een manier vinden om geiten en natuur samen te laten werken.” Als voorbeeld noemt Liesbeth de dassen die in de grond woelen, waardoor er zand in het gras komt en de geiten het niet meer eten. “Ik wil mijn weiland minder aantrekkelijk maken voor dassen. We denken erover kippen op het land te laten nadat de geiten er gegraasd hebben, middels een mobiele kippenren. De kippen kunnen de emelten eruit pikken waardoor de wei minder voedsel voor dassen bevat.”
De integriteit van de geiten en de kuddestructuur zijn ook belangrijke waarden voor deze geitenhouders. Daarom onthoornen ze niet, worden de lammeren in de koppel geboren, drinken ze de eerste drie dagen de biest bij hun moeder en krijgen tijdens het voeren eerst de oudere geiten hun rantsoen en daarna de jongere.
Eigen grond is spil voor productie
De grond is de spil voor het bedrijf. Het aantal geiten is afgestemd op de draagkracht, het productievermogen van de grond. Zowel de productie van gewassen als die van de geiten kan verbeterd worden, vinden de ondernemers, en zij denken de crux te vinden in de grond. “De grond is minder opdrachtig dan ik zou denken na jarenlange bemesting met de stalmest van het bedrijf”, zegt Liesbeth. “De elementen zitten wel in de grond, maar waarschijnlijk is de beschikbaarheid ervan niet optimaal.” Met een bodemanalyse hopen de geitenhouders meer te weten te komen, en een oplossing te vinden.
Op de 24,3 hectare die bij het bedrijf hoort staat nu gras en zonnebloemen. De vorige eigenaren voerden de zonnebloemen als gehele plant silage aan de geiten. Liesbeth en Monique geloven dat dit een heel goede voedselbron is voor geiten. “Het gaat niet om VEM of OEB, maar de mineralen en sporenelementen in zonnebloemen passen perfect bij de behoefte van geiten”, weet Monique. Ook is het goed kaas maken met deze melk. Daarnaast vindt Liesbeth het een ideaal gewas vanwege het korte groeiseizoen. “Voordat de zonnebloemen gezaaid worden kunnen we er een eerste snede gras afhalen, en na de oogst in augustus-september kan er dan weer gras in.”
Het grassenbestand bevat onder andere diploïd Engels raaigras, timothee, veldbeemdgras, kropaar, rietzwenkgras en verschillende vlinderbloemigen als rode en witte klaver, luzerne, rolklaver, hopklaver, wondklaver en kruiden als cichorei, smalle weegbree en kleine pimpernel, esparcette en seradella. “Hoewel ik het graag zou doen, is deze grond niet geschikt voor blijvend grasland”, vindt Monique. Volgens haar neigt de zandgrond in Mantinge van nature tot verstarring en eenzijdigheid. Daarom moet ze om de 5 tot 6 jaar open. Dat kan het best met een diepwortelend gewas, bijvoorbeeld een graan. Liesbeth heeft daar al plannen mee. “Graan verbouwen biedt ons de mogelijkheid om op eenvoudige wijze eigen krachtvoer te verbouwen. Ik wil de korrels gaan kiemen. Dan worden ze wat vitamines betreft opgewaardeerd, en het wordt beter ontsloten zodat de geit het beter op kan nemen. Ik weet nog niet of geiten kiemen eten”, vertelt Liesbeth. “Maar ik wil het gaan proberen.”
Melkproductie
Ook de productie van de geiten kan door een uitgebalanceerd voerregime en een activering van de grond op een hoger plan worden gebracht, denken de geitenhouders. “De productie en gehaltes per individuele geit zijn nu nog niet bekend, maar ik denk dat ze meer melk kunnen geven met meer eiwit en dat de productie stabieler kan worden.” Naast het gras uit de wei, de zonnebloemkuil en de krachtvoer van ongeveer 700 gram per geit per dag, krijgen de dieren op stal aan het voerhek graskuil gevoerd. In de winter krijgt elke geit dagelijks ongeveer 2,5 kg tamelijk droge kuil, in de zomer krijgt ze naast de weidegang ongeveer 1 kg graskuil bijgevoerd. “We willen in de komende jaren wat meer zonnebloemen gaan verbouwen, zodat we deze ook in de zomerperiode kunnen blijven bijvoeren, als de gehaltes in de melk in de loop van het seizoen afnemen.”
De lammeren krijgen na drie dagen moederbiest, biologische koemelk te drinken uit de speenemmer. “Want de melk van ons eigen bedrijf kunnen we beter verkazen. Dat levert een beter rendement op.” Na de melkperiode gaan de lammeren naar de ‘landgoedwei’ om uit te groeien.
Voor de fokkerij heeft Liesbeth ook goed voor ogen welke weg ze wil inslaan. Ze wil de familielijnen in kaart brengen en de eigenschappen die het op het bedrijf goed doen, laten rouleren. “We kijken naar levensproductie en het streven is om de geiten 7, 8, misschien 9 jaar te laten worden.” In een ideaalplaatje zouden de ondernemers een samenwerking hebben met een stuk of 10 andere geitenhouders en onderling de op deze bedrijven geboren bokken van goede geiten laten circuleren.
Niet ontwormen
Enten gebeurt alleen tegen Q-koorts en de geiten worden nooit ontwormd. “Door strokenbegrazing en het in acht houden van de 12 weken-richtlijn (minimaal een periode van 12 weken geen begrazing op een perceel waar de geiten geweid hebben) is ontwormen niet nodig.” Uniek is dat ze ook niet inenten tegen Clostridium. “Daarom kiezen we voor diploïde grassen. Deze geven door hun trager verteerbare eiwitten minder risico op Clostridium.” Het drietal hoopt het management zo in te richten dat de geiten niet ziek worden. Mocht dat toch gebeuren, dan passen ze homeopathie toe. In het afgelopen jaar heeft Monique al veel resultaten behaald met homeopathie. En als dat niet helpt, komt de veearts.
Grootste wens
De geitenhouders staan bol van de ideeën. Hun grootste wens voor dit moment is een nieuwe loods. Ze zien hem al voor zich: de winkel en kaasmakerij komen daarin, de lammerenopfok krijgt meer ruimte en de trekkers en machines kunnen droog staan. Ze zijn aan het sparen.