Magazine | Management | Premium

VGO III-onderzoek opgestart en duurt tot 2022

Uit VGO-onderzoek (Veehouderij en Gezondheid Omwonenden) van de afgelopen jaren blijkt dat het verband tussen met name de geitenhouderij en longontsteking duidelijk aanwezig blijft. Voor veel provincies zijn de resultaten van het nu lopende VGO III-onderzoek belangrijk in verband met de bouwstop die zij hebben ingesteld voor geitenhouderijbedrijven.

Het begon allemaal in 2009 met het verkennende IVG-onderzoek (Intensieve Veehouderij en Gezondheid) in Noord-Brabant en Oost-Nederland. Dit onderzoek werd verricht door het IRAS (Institute for Risk Assessment Sciences), onderdeel van een interfacultair onderzoeksinstituut van de faculteiten Diergeneeskunde en Geneeskunde van de Universiteit Utrecht en onderzoeksinstituut Nivel. “

In 2011 waren de resultaten bekend en daaruit bleek dat omwonenden in de zogeheten VGO-gebieden (Oost-Brabant en Noord-Limburg) die in de omgeving van geiten- en pluimveehouderijen woonden meer longproblemen hadden dan gemiddeld in Nederland.” Aan het woord is Joke van der Giessen, dierenarts en dochter van een melkveehouder en zuivelaar, momenteel algeheel projectleider van VGO III (Veehouderij en Gezondheid Omwonenden), het meest recente VGO-onderzoek. Door de conclusies van het IVG onderzoek werd in 2013 het VGO I (II)-onderzoek opgestart. Het onderzoek werd uitgevoerd door een consortium bestaande uit het RIVM, Wageningen UR, Universiteit Utrecht en het Nivel.

Sterk verhoogde kans

De resultaten van de VGO-onderzoeken (I en II) kwamen in 2016 en 2017 naar buiten. Ook deze VGO-studies wijzen op een consistent verband tussen wonen rond pluimvee- en geitenbedrijven en een verhoogd risico op longontsteking. Het VGO II-onderzoek (waarbij vervolganalyses van VGO-I zijn verricht) bevestigde op basis van de huisartsengegevens, deze eerdere waarnemingen over een periode van meerdere jaren (2007 tot en met 2013). Ook uit dit vervolgonderzoek bleek dat een verhoogde kans op longontsteking bestaat als omwonenden binnen één kilometer afstand van een pluimveebedrijf wonen (licht verhoogde kans). Bij geiten hebben omwonenden tot een afstand van twee kilometer van een geitenhouderij een sterker verhoogde kans op longontsteking. Het wonen rond pluimvee- en geitenbedrijven verklaart in het VGO-gebied 10-20 procent van alle gevallen van longontsteking. Van der Giessen: “Dat zou dan neerkomen op ongeveer 100 mensen meer dan gemiddeld per 100.000 inwoners een longontsteking krijgen.”

Tussen 2007 en 2011 was er de Q-koortsuitbraak die veel mensen getroffen heeft. Volgens Van der Giessen hadden door de Q-koortsuitbraak mensen die in de buurt van geitenbedrijven woonden ook een verhoogde kans op longontstekingen. “Maar door de verplichte vaccinatie en monitoring op geitenbedrijven kan Q-koorts inmiddels geen rol meer spelen. Dat kan momenteel dus niet meer de oorzaak zijn van de longontstekingen.” Maar wat is dan wel de oorzaak? Qua fijnstof stoten geitenhouderijen veel minder uit dan pluimveehouderijen. Wat het begrijpen van de oorzaak verder bemoeilijkt is dat bij patiënten die bij de huisarts komen met een longontsteking, tot nog toe niet gekeken wordt wat de oorzaak daarvan is. Er wordt vrijwel nooit aanvullende diagnostiek gedaan.

Resultaten provincies

Naar aanleiding van het VGO I (II)-onderzoek werd in opdracht van de ministeries van LNV en VWS in 2017 gestart met het VGO IIIonderzoek. Hetzelfde consortium voert het onderzoek uit, al is dit keer ook de GD aangehaakt. Van der Giessen: “De ministeries willen bij het VGO III meer onderzoek naar de oorzaak van de longontstekingen om meer inzicht te krijgen alvorens risicoreducerende maatregelen te kunnen treffen. Bij het VGO I (II)-onderzoek hebben we alleen naar het verband gekeken, maar nog niet naar de oorzaak. Omdat uit de voorgaande onderzoeken bleek dat bij geitenbedrijven een sterk verhoogde kans is op longontsteking, wilden de ministeries dat het consortium zich bij dit onderzoek naar oorzaken vooral richt op de geitenbedrijven.”

Volgens Van der Giessen is het signaal wat betreft geitenhouderijen nog steeds aanwezig en sterker dan voor pluimveehouderijen. “In oktober 2018 zijn deze resultaten gepubliceerd, en ondertussen was de vraag of dit signaal ook voor andere provincies zou gelden buiten het VGO-gebied (Oost-Brabant en Noord-Limburg).”

Daarom is in 2018 een tweede onderzoek gestart in Utrecht, Gelderland en Overijssel, waarbij ook weer naar het verband met wonen rond geitenhouderijen wordt gekeken. Van der Giessen: “Wij noemen dat ‘De huisartsenstudie elders’, oftewel niet in VGOgebied. De resultaten van dit onderzoek komen naar verwachting binnenkort uit. De provincies zitten echt te wachten op de resultaten van dit onderzoek, in verband met de bouwstop voor geitenhouderijbedrijven die veel provincies hebben afgekondigd.” Al zullen de resultaten belangrijk zijn, ook bij dit onderzoek wordt nog niet naar de oorzaak gekeken.

Onderzoek oorzaak longontstekingen

Het VGO III-onderzoek bestaat uit meerdere studies. Van der Giessen: “En deze keer ook een onderzoek naar de oorzaak tussen wonen rond geitenhouderijen en longontstekingen bij omwonenden.” In drie projecten wordt bij patiënten met longontstekingen, bij geitenhouders én op geitenbedrijven gespeurd naar de oorzaak van de longontstekingen. Deze drie projecten worden momenteel opgestart. Van der Giessen: “Of dit onderzoek gaat slagen hangt ook af van de bereidheid van huisartsenpraktijken, geitenhouderijen en omwonenden of ze mee willen werken aan dit onderzoek.” Bij het eerste project gaat het om onderzoek bij patiënten van huisartsenpraktijken in de omgeving van geitenbedrijven. Daarbij zal onderzocht worden wat de oorzaak van de longontstekingen is. Van der Giessen: “We gaan bij omwonenden heel gedetailleerd onderzoeken wat de oorzaak kan zijn.”

Het tweede project bestaat uit het onderzoek bij de geitenhouders. Indien bepaalde ziekteverwekkers op geitenbedrijven aanwezig zijn zullen geitenhouders hier meer en vaker aan blootgesteld worden. Hierbij is het de vraag of geitenhouders er zelf ziek van zullen worden. Van der Giessen: “IRAS gaat geitenhouders vragen om aan dit onderzoek mee te werken, zodat we een mogelijke aanwijzing krijgen.”

Emissie ziekteverwekkers

Bij het derde project zal op geitenbedrijven bekeken worden welke factoren een rol spelen bij de emissie van mogelijke ziekte verwekkers – is dit bijvoorbeeld hoger bij het uitrijden van mest? Daarbij kan het gaan om ziekteverwekkers als zoönosen of bestanddelen van bacteriën (endotoxines), maar ook om andere ziekteverwekkers. Van der Giessen: “Er zal in ieder geval breed gekeken worden naar de bestaande ziekteverwekkers op de bedrijven en welke managementfactoren een rol kunnen spelen bij de emissies hiervan. Naar emissiereducerende oplossingen wordt voorlopig nog geen onderzoek gedaan omdat we geen idee hebben wat de oorzaak is en welke maatregelen effectief zijn.” Deelnemers aan het onderzoek, zowel patiënten van huisartsenpraktijken, omwonenden als de geitenhouders zelf, ontvangen geen financiële vergoeding. Van der Giessen hoopt dat dat betrokkenen niet zal weerhouden deel te nemen aan het onderzoek: “Momenteel worden de die genoemde onderzoeken of projecten opgezet en rond 2022 zullen de resultaten hiervan waarschijnlijk bekend zijn. Dit onderzoek kan echter alleen slagen als huisartsenpraktijken, omwonenden en de geitensector zelf meewerken. Daar zijn we sterk afhankelijk van. We willen daarom geitenhouders graag oproepen mee te werken aan het onderzoek.”

Tekst: Dick van Doorn

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Geitenhouderij
Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Over de auteur: Redactie
...
Meer over:
Management
Deel dit bericht: WhatsApp Facebook

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief