In de vorige editie van Geitenhouderij bespraken we de resultaten van de beoordeling van algemeen voorkomen en beenwerk bij Boergeiten. In deze aflevering nemen we de bespiering onder de loep.
De waardering voor de bespiering van boklammeren neemt nog nauwelijks toe. Dat valt af te lezen uit grafiek 1, die de gemiddelde waardering toont die toegekend is voor bespiering van de aangeboden bokken en boklammeren. De stagnatie geldt voor definitief opgenomen bokken. De tweede grafiek bij het onderdeel bespiering betreft de waardering bij de eerste en bij de vervolgopnamen van de vrouwelijke dieren. Bij de eerste opname zien we een bescheiden toename van de waardering (circa 1 punt). Bij vervolgopnamen is deze trend afwezig.
Voorzichtige conclusies
Ondanks de lichte verbetering in kwaliteit van het beenwerk, is de toegekende gemiddelde waardering bij stamboekopname geen reden om voor de populatie Boergeiten in Nederland hard te juichen. We zien voor onderdelen ‘algemeen voorkomen’ en ‘bespiering’ weliswaar geen achteruitgang, maar de voorwaartse beweging is nog wel heel voorzichtig en beperkt. Hiervoor zijn twee oorzaken aan te wijzen:
- De beperkte omvang, de beslotenheid en het gebrek aan verscheidenheid binnen de populatie Nederlandse Boergeiten. Als binnen een populatie van beperkte omvang en met weinig verscheidenheid in kwaliteit een eigenschap niet aanwezig is, dan is de kans klein dat binnen dezelfde populatie door selectie of fokkerij veel verbetering te verwachten is. Wageningen UR concludeerde na onderzoek dat de onderlinge verwantschap binnen de populatie Boergeiten groot is. Selectie van een beperkte groep veelbelovende dieren voor inzet in de fokkerij zou de onderlinge verwantschap onwenselijk vergroten.
- De aanvankelijk gekozen richting in de fokkerij, waarbij de nadruk lag op veel ‘bot’, leidde in de breedte niet tot meer bespiering maar had wel toename van grofheid tot gevolg, wat ongewenst is. Een belangrijk nuanceverschil in de waardering en beoordeling was nodig om de aanleg van kwaliteitsvlees verder te gaan verbeteren.
Genomen maatregelen
Binnen de fokcommissie is nagedacht over een drietal maatregelen, die inmiddels ook ingezet zijn:
- Aanbrengen van nuancering in de beoordeling en waardering van Boergeiten.
- Instroom van vers bloed, waarmee de verwantschap binnen de populatie positief beïnvloed wordt, zo mogelijk tegelijk met de kwaliteit in de gewenste vooruitgang in bespiering.
- Stimuleren van een zo breed mogelijke inzet van de aanwezige diversiteit binnen de eigen populatie.
Ad 1 – De nuancering in beoordeling en waardering van de dieren is in overleg met de fokkers van Boergeiten aangebracht. Positieve waardering van meer vrouwelijkheid, een fijne beharing en een dunne soepele huid heeft inmiddels steeds aandacht op instructiedagen voor keurmeesters. Ook de drie inspecteurs nemen dit mee in hun beoordeling en waardering. Verder is er aandacht voor een positieve waardering van ruime lichaamsmaten en wordt iets meer gewicht gegeven aan het onderdeel ontwikkeling.
Ad 2 – Inmiddels heeft een vijftal Nederlandse fokkers in 2018 de hand gelegd op onverwant buitenlands bloed dat via Engeland binnengehaald werd. Dit brengt zeker meer onverwante genen binnen in de Nederlandse populatie. Bovendien worden hiermee ook nieuwe gewenste eigenschappen ingebracht. De resultaten hiervan hopen we vanaf 2020 voorzichtig terug te zien in de toegekende waardering. In Engeland is de afgelopen paar jaren duidelijk een trend waarneembaar van meer bespierde Boergeiten van beter type met aanmerkelijk meer van de gewenste vrouwelijkheid. Een aantal fokkers en de drie stamboekinspecteurs die op excursie in Engeland waren, namen deze trend duidelijk waar. Opvallend hierbij is dat het gewenste type en de ruimere bespiering gepaard gaan met een andere kopvorm. Zien we in Nederland nog veel dieren met een nagenoeg recht neusprofiel (wat wijst op invloed van melkgeiten in de afstamming), in Engeland is het neusprofiel ronder geworden onder invloed van nieuw bloed. Op de foto van de kop van een lam heeft de Engelse invloed al duidelijk een begin gemaakt in het rondere neusprofiel. Dat verse bloed is in Engeland binnengekomen uit Australië in de vorm van embryo’s en sperma. Op zijn beurt is ruim een decennium geleden in Australië vers bloed binnengehaald uit Zuid-Afrika, het land van herkomst van de Boergeit. Dit gaf een boost aan de kwaliteit in Australië en via embryotransplantatie daarmee ook in Engeland. In Nederland maken we hiervan nu gebruik, net als in veel andere Europese landen. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is duidelijk de hoogtemaat.
Ad 3 – Binnen de NOG bestonden fokkerij regels die de mogelijkheid tot een bredere inzet van verscheidenheid aan aanwezige genen en eigenschappen tegenwerkten. Bij de Boergeiten geldt sinds drie jaar de logische regel dat het paren van een volbloed bok aan een volbloed geit een volbloed lam geeft, zowel in de mannelijke als in de vrouwelijke lijn. Bij het Boergeitenras is dit door de fokkers positief ontvangen, bij sommige andere stamboekrassen stuit deze beleidswijziging – die op zichzelf goed is voor de diversiteit binnen de populatie – op verzet van met name de grootleveranciers van bokken.
Ten slotte
De eensgezindheid van de fokkers om te werken aan verbetering én de bereidheid van een belangrijk aantal van hen om extra geld en moeite te investeren in nieuw beleid én in vers bloed, geeft de Boergeithouderij toekomstperspectief. Er moet in Nederland nog veel verbeterd worden aan dit mooie ras, en dat gaat het snelst als fokkers openstaan voor aanpassingen. Fokcommissies moeten de keuzen in fokkerij bij de fokkers laten maar wel leidend zijn in het stimuleren van vooruitgang door samen met de fokkers beleid te hanteren. Soms kan dat haaks staan op individuele belangen voor de korte termijn. Omdat de Boergeitfokkers binnen de NOG dit begrijpen, ligt er een mooie toekomst voor het Boergeitenras in het verschiet.
Tekst: Theo van der Meer, voorzitter fokcommissie Nederlandse Boergeit