Mag het adres van een geitenhouder openbaar worden gemaakt na een beroep op Wet openbaarheid bestuur of komt daarmee de privacy in het gedrang. In Brabant is er gesteggel over deze kwestie, zo meldt het Brabants Dagblad.
Het begon met het openbaar maken van 15 adressen van bedrijven en hobby-houders waar in 2007 of 2008 Q-koorts bacteriën zijn aangetroffen. Volgens een Brabantse geitenhouder was de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit na een Wob-verzoek wel heel makkelijk met het openbaar maken van die lijst. De rechter gaf de geitenhouder gelijk en bepaalde dat het adres niet openbaar gemaakt had mogen worden. LNV ging vervolgens bij de Raad van State in hoger beroep tegen de uitspraak, omdat het vindt dat het belang van openbaarheid belangrijker is dan de privacy van de geitenhouder.
Anoniem verzoek
De geitenhouder in kwestie had in de betreffende periode één geit met het Q-koortsbacterie. Hij is boos op de minister omdat die vanwege de privacy wel de bedrijfsnamen en de namen van geitenhouders geheimhoudt, maar de adressen gewoon vrijgeeft. Het Wob-verzoek is overigens gedaan door een anonieme vrouw, zo erkent ook het ministerie van LNV. De vrouw is besmet geraakt en wil nu een schadevergoeding van de veehouder waarvan de geit door wie zij besmet werd afkomstig is. Aan het Brabants Dagblad laat de geitenhouder weten dat het volgens hem om een keurmeester gaat die de bacterie in een slachterij heeft opgelopen. “Maar je kan Q-koorts alleen van zwangere geiten oplopen en die waren daar niet, althans niet mijn geiten.”
De uitspraak in het hoger beroep bij de Raad van State is binnen enkele weken.