Pieter Vliek heeft een biologische geitenhouderij in Ambt Delden. Eén van zijn doelen is het sluitend maken van de kringloop op zijn bedrijf. Omdat hij op lichte zandgrond boert, is het aankopen van calcium en zwavel niet te voorkomen. De grondsoort staat namelijk bekend om het zwaveltekort. Op de inkooplijst staat verder nog een portie krachtvoer.
“Alle andere benodigdheden komen van het bedrijf zelf”, vertelt Vliek. “Dat is ook de reden waarom we elke vier weken de stal uitmesten. De mest voeren we niet af, maar kunnen we hergebruiken.” Voordat de stal wordt uitgemest, wordt oergesteentemeel toegevoegd. Dat product zorgt ervoor dat stikstof minder snel vervliegt en het zorgt voor een beter bodemleven. De mest die Vliek verzamelt, komt via een meststrooier op een bult te liggen. Aan de achterzijde van die strooier zitten spuitdoppen die de mest voorzien van een bodembacterie. “Die bacterie bevordert het fermentatieproces en is uiteindelijk heel goed voor de bodem.” Ligt de mest eenmaal op een bult, dan dekt de geitenhouder het af met plastic. Na een tijdje is de mest het zogeheten product Bokashi geworden. De bodemverbeteraar strooit Vliek met zijn eigen meststrooier twee keer per jaar over het land, zo’n 8 tot 10 ton per hectare. “En dat gebeurt zo goed als geurloos. Ik noem het een bosgeurtje.”
De gehele reportage over het bedrijf van Vliek is te lezen in vakblad Geitenhouderij (de uitgave die op 20 augustus verschijnt).