Bij sommige geiten kan melk door poriën in de huid van de speen naar buiten lekken. Deze dieren zijn te herkennen aan de aanwezigheid van melk aan de buitenkant van de uier, vooral vlak voor het melken. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt nu dat deze aandoening het binnendringen van bacteriën in de uier niet vergemakkelijkt en de kans op mastitis niet vergroot.
Bij weeping teats (WT) – letterlijk vertaald: huilende spenen – lekt er geen melk uit het slotgat, maar uit poriën in de huid van de speen – de poriën zijn onzichtbaar voor het blote oog. Geiten met WT hebben melkcysten (cysten gevuld met melk), waarbij de opgehoopte melk naar buiten kan komen.
Wel risico bij meerdere aandoeningen
Onderzoekers veronderstelden dat de aandoening kan bijdragen aan de ontwikkeling van bacteriële infecties, aangezien melk, die door de poriën van de huid naar de buitenkant van de uier stroomt, de toegang van bacteriën tot de uier zou vergemakkelijken. Maar onderzoek door onder andere de faculteit diergeneeskunde van de universiteit van Milaan kon dat niet bevestigen. Als de geiten ook andere aandoeningen hebben, kan echter niet worden uitgesloten dat WT een risico vormt voor de gezondheid van de uier van melkgeiten.
Rassen met hoge melkproductie
Weeping teats komt naar verluidt vooral voor bij geitenrassen die zijn geselecteerd voor een hoge melkproductie. In Italië is van 2009 tot 2014 een afwijking aan de uierklier gemeld bij respectievelijk ongeveer 4 en 13 procent van de oorspronkelijke Saanen- en Alpine-geiten, met een waargenomen incidentie van respectievelijk 3,6 en 7,5 procent.
De onderzoekers vinden het noodzakelijk om het onderzoek uit te breiden naar een groter aantal bedrijven om beter te begrijpen of en wanneer de aanwezigheid van WT een risico kan vormen voor de gezondheid van de geitenuier.
Geitendierenartsen die Geitenhouderij heeft gesproken, kennen de klacht niet bij geiten in Nederland.