Hoogleraar virologie Wim van der Poel (WUR) stelt dat mensen een veel grotere rol spelen bij de verspreiding van zoönosen dan we denken. “Denk aan veranderingen in dierhouderijen, transport van dieren, ons reisgedrag, klimaatverandering en voedselproductie. Bestrijding van dierziekten is niet alleen het probleem van de landbouw, maar van de hele maatschappij.” Dat zegt de hoogleraar in Nieuwe Oogst.
Van der Poel deed onderzoek naar de Q-koorts uitbraken in 2008-2009. Hij stelt vast dat er bij dierziekten veel meer speelt dan alleen biologische factoren. “Als je een pandemie zoals COVID-19 wil voorkomen, dan moet je je richten op zoönosen. Want circa 70 procent van de nieuwe virussen bij mensen heeft zijn oorsprong in dieren.”
Van der Poel zegt dat op korte termijn winst is te behalen door nog betere hygiënemaatregelen bij veehouderijbedrijven, veetransport en in de rest van de voedselproductieketen. Daarnaast blijft onderzoek nodig. Onderzoek naar betere vaccins en betere vaccinatiestrategieën, snellere identificatie van ziekteverwekkers en snellere ontwikkeling en productie van vaccins.
Menselijk gedrag
Maar bestrijding van zoönosen gaat veel verder dan dat, stelt van der Poel. Hij vindt dat structurele oplossingen breder moeten worden gezocht, want menselijk handelen heeft een veel grotere impact dan we denken. Van der Poel zegt dat de manier waarop we dieren houden en transporteren, ons reisgedrag en de klimaatverandering bijdragen aan uitbraken van zoönosen.
Meer dieren verhoogt het risico op een zoönose. Daarnaast hebben veranderingen in management in de dierhouderij grote gevolgen voor de mate van contact tussen dieren en mensen. “Zo ontstond Q-koorts”, zegt Van der Poel. “Door het grootschalig houden van melkgeiten zonder vooraf goed te bekijken welke zoönosen met de mest in de omgeving terecht kunnen komen.”
Klimaatverandering en zoönosen
We zien andere ziekteverwekkers opduiken door de klimaatverandering, geeft Van der Poel aan. Ziekteoverdragende insecten verplaatsen of vergroten hun leefgebied naar Nederland, omdat het hier langzaam warmer wordt. “Daarom is het belangrijk om de klimaatverandering hoge prioriteit te geven. We moeten de opwarming van de aarde tegengaan”, aldus Van der Poel.
Volgens Van der Poel is het tijd dat de samenleving gezamenlijk kijkt naar structurele oplossingen. De hoogleraar ziet uiteindelijk een duurzamere en circulaire landbouw als oplossing. “Dat is niet gemakkelijk. Een duurzaam systeem betekent niet direct een hogere productie, terwijl de wereldbevolking en de vraag naar dierlijke producten blijft toenemen. Dat is een groot en wereldwijd vraagstuk. Het gaat niet om een probleem van de landbouw, maar van de gehele samenleving.”