Zowel een koe als een geit hebben beide vier magen voor de vertering van voedsel. Toch werkt een rantsoen dat berekend is voor koeien, lang niet hetzelfde als dit aan geiten wordt gevoerd. “De koe wordt wel eens een grote geit genoemd of de geit een kleine koe, maar dit is niet correct”, zegt Pieter Schoenmakers, geitenspecialist bij Voergroep Zuid, tijdens een webinar.
Het belangrijkste verschil is de penspassage. “De voedselbrij gaat negen keer sneller door een geit dan door een koe. Daarnaast kan een geit nog verteren in de dikke darm,” weet Schoenmakers. Dit zou een voordeel kunnen zijn, maar wordt eigenlijk vooral als nadeel gezien. Als het voer te snel door de pens gaat, is nog niet alles gebruikt. Dit resulteert mogelijk in nagisting en verzuring. Een voorbeeld hoe de koe verschilt van de geit: Bij een koe wil je de maiskorrel verpulveren, anders kan de pens het niet goed verteren. Schoenmakers: “Bij een geit wil je dit juist absoluut niet. Dit houdt verband met de nagisting in de darmen. Het is belangrijk om de korrelkneuzer op de hakselaar zo ver mogelijk open te zetten. Hierdoor worden de korrels wel geraakt, maar zijn ze niet tot pulver geslagen.”
Vaak niet individueel
Een ander belangrijk verschil tussen een koe en een geit is het feit dat je een koe individueel stuurt. Ze krijgt een ruwvoer rantsoen aan het hek, maar wordt door voercomputers apart nog bijgevoerd met een specifieke hoeveelheid en soort krachtvoer. Bij geiten kan dit vaak niet en daarom worden deze dieren over het algemeen gevoerd per groep. “Dit heeft gevolgen voor de manier waarop het rantsoen is samengesteld. De voederwaardes moeten een breder spectrum dieren voeden. Daarnaast eet een koe de gehele plant, waar een geit alleen de topjes eet. Deze tweede is dan wel weer slim genoeg om, waar mogelijk, dit snel verteerbare voedsel te compenseren met bijvoorbeeld de bast van een boom”, aldus Schoenmakers.
Drogestof fifty-fifty uit krachtvoer en ruwvoer
Schoenmakers probeert in alle gevallen een rantsoen samen te stellen dat een gezonde geit met een hoge levensproductie dient. “We willen de opfokkosten, die het laatste jaar zijn gestegen tot gemiddeld 300 euro per lam, uit kunnen smeren over meerdere jaren. Om een gezonde sterke geit te creëren die ook veel melk produceert, is belangrijk dat het dier zoveel mogelijk droge stof binnen krijgt. Er is namelijk een correlatie tussen de drogestofopname en de productie.” De geitenspecialist streeft een optimaal drogestofpercentage van het gemiddelde rantsoen na. “Wij raden aan om de helft van de droge stof uit krachtvoer te halen en de andere helft van de droge stof uit ruwvoer. Niet iedereen is het hiermee eens, maar wij denken dat dit voor de geit en de portemonnee het beste is.”
Mais kan wel
Veel mensen twijfelen nog of mais toevoegen aan het rantsoen van de geit raadzaam is. Zij zijn dan bang dat de geiten te vet worden. Toch zegt Schoenmakers: “In het veld kom ik veel klanten tegen die mais bijvoeren en dat gaat hartstikke goed, vaak al jaren. Naast mais, kun je alsnog veel gras voeren. Het gaat om de balans. Voordelen van mais zijn de constante kwaliteit en de lage teeltkosten en arbeidsinzet. Ook zorgt het voor veel droge stof per hectare. Ik denk dus dat het voor geitenhouders zeker iets is om over na te denken.”