Van leeg naar dracht en van dracht weer terug naar lactatie; hoewel deze veranderingen voor een groot deel zo goed als onzichtbaar plaatsvinden in de geit, gaan ze niet vanzelf. Er zijn processen die normaal ook in het lichaam gebeuren, maar waar tijdens de dracht een extra beroep op wordt gedaan. Hoe kun je de geit daarbij ondersteunen?
De definitie van transitie is een structurele verandering die het resultaat is van op elkaar werkende en elkaar versterkende ontwikkelingen. Ook geiten maken nogal wat structurele veranderingen door tijdens de transitie. Bij transitie denken we aan de vaak lastige periode rond het aflammeren. Een goede dracht begint echter bij de selectie van de juiste dieren om aan te dekken. Een te magere geit zal moeite hebben met een dracht. Hetzelfde geldt voor een te zware geit.
De vroege dracht
In tegenstelling tot bij veel andere diersoorten wordt in de placenta van een geit niet genoeg progesteron, het zwangerschapshormoon, geproduceerd om zelfstandig de dracht in stand te houden. De dracht is daarmee afhankelijk van de restanten van de eisprong, het gele lichaam genoemd.
Ook bij een schijndracht blijft het gele lichaam in stand en geeft het progesteron af. Zodoende is er voor een geit geen verschil tussen een dracht en schijndracht. Wanneer een geit prostaglandines, zoals enzaprost of estrumate, toegediend krijgt in een (schijn)dracht, verdwijnt het gele lichaam en stopt de (schijn)dracht.
Laatste trimester
80 procent van de lammergroei vindt plaats in de laatste vijftig dagen van de dracht. In deze periode neemt zowel de energie- als calciumbehoefte van de geit enorm toe. Voor een tweeling heeft de geit ruim een dubbele hoeveelheid van beide nodig ten opzichte van haar normale onderhoud. Dit in een periode dat de pens letterlijk steeds meer onder druk komt te staan.
Het is van enorm belang dat de geit optimaal voer op blijft nemen; voorkom stress en concurrentie binnen de groep en aan het voerhek, zorg voor voldoende smakelijk voer en water. Wanneer de geit in de dracht te weinig opneemt, komt ze in de problemen.
Slepende melkziekte
Normaal zal een geit voldoende stoffen uit de pens en darm op kunnen nemen om in haar onderhoud te voorzien; vaak blijft er zelfs wat over dat opgeslagen wordt in vetweefsel. Als een geit minder energie op kan nemen dan ze nodig heeft, zal ze vet af gaan breken. Dit vet wordt naar de lever verplaatst en uit elkaar gehaald. Naast zeer nuttige grondstoffen komen er ook moeilijker te verwerken stoffen vrij zoals aceton en BHBZ. Deze afvalstoffen veroorzaken slepende melkziekte; een negatieve spiraal van verminderde eetlust, verhoogde vetafbraak, ophoping van afvalproducten die de eetlust verder onderdrukken. De geit zal steeds slomer worden en uiteindelijk sterven.
Tijdig ingrijpen is noodzakelijk. Vanaf zes tot acht weken voor het aflammeren bloed controleren op deze afvalstoffen (BHBZ) geeft inzicht. Zodra de waardes te ver stijgen kan er ingegrepen worden door de eetlust te stimuleren met vitamine B12 of Catosal, of bijvoorbeeld propyleen geven om de gifstoffen weg te vangen.
Calciumtekort
Slepende melkziekte gaat vaak hand in hand met een calciumtekort. Problemen als gevolg van een calciumtekort worden vooral zichtbaar rondom het aflammeren. De geiten lammeren onvoldoende door en blijven makkelijk aan de nageboorte staan. Dit komt doordat de spieren van de baarmoeder onvoldoende samen kunnen trekken.
De hoeveelheid calcium in het bloed is bepalend voor de aansturing van de opname ervan. Als deze laag is, door een laag aanbod of juist hoge behoefte, zal het lichaam extra calciumopname uit de darm mogelijk maken. Ook vindt er bij een tekort meer uitwisseling met het bot plaats.
Bij een tekort in het bloed zal de darm gestimuleerd worden om extra calcium op te nemen om het tekort op te lossen. Het advies is om dit bij oudere drachtige geiten vanaf zes tot acht weken voor het aflammeren in het bloed te controleren. Extra calcium bijvoeren zodra het bloedbeeld onder de grenswaarde komt, voorkomt problemen.
Aflammeren
Na ongeveer 150 dagen wordt de buik van een geit te klein, de druk op het lam wordt te groot. Daarnaast zijn te weinig voedingsstoffen verkrijgbaar. Het lam krijgt stress door dit gebrek aan ruimte en voedingsstoffen en maakt corticosteroïden aan die het aflammeren in gang zetten. De corticosteroïden zorgen ervoor dat het zwangerschapshormoon progesteron omgezet wordt naar oestrogeen. Door oestrogeen kan oxytocine aangemaakt worden. Ook zorgen corticosteroïden voor de productie van prostaglandines, die het gele lichaam afbreken en de zwangerschap beëindigen. In de hele hormooncascade wordt er verder gezorgd dat de banden en slijmprop verweken. Ook worden de baarmoeder en cervix gevoeliger voor oxytocine. Alles om de bevalling voorspoedig te laten verlopen.
Dit hele proces is te ondersteunen door zelf extra corticosteroïden, veelal bekend als dex, toe te dienen. Ook direct prostaglandines, bijvoorbeeld enzaprost of estrumate, of oxytocine toedienen ondersteunt het geboorteproces. Figuur 3 laat dit zien. Bij ingrijpen is het wel belangrijk om in de gaten te houden of het lam geboren kan worden en er bijvoorbeeld geen afwijkende ligging is. Ook een calciumtekort kan ervoor zorgen dat de baarmoeder niet voldoende samen kan trekken en het geboorteproces toch onvoldoende op gang komt.
Een lam en dan…
Naast het lam moet ook de nageboorte er zo snel mogelijk af komen. Maar ook het deel van de placenta in de baarmoeder moet afgebroken worden. Dit afbraakproces duurt ongeveer 16 dagen, de binnenwand van de baarmoeder is echter pas na vier weken volledig hersteld. Daarbij zal een baarmoeder nooit meer zo klein worden als voorheen, een deel van het verstevigende weefsel zal achterblijven. De baarmoeder wordt dus met elke dracht stugger en zal minder makkelijk klein worden. Bij een geit die vaker heeft gelamd zal er dan ook makkelijker meer vuil in de baarmoeder achterblijven waardoor ze kwetsbaarder is voor infecties.Door een oudere geit met een meerling na het aflammeren te ondersteunen met oxytocine en calcium, blijft het risico op infectie beperkt. Deze diergroep zal ook extra gecontroleerd moeten worden of ze geen vieze uitvloeiing hebben of koorts ontwikkelen. Hierbij moet wel genoemd worden dat de normaaltemperatuur van een geit tot 39,5 ºC loopt.
De pens
Het vaak vergeten orgaan tijdens de dracht en transitie is de pens. Tijdens de dracht komt deze steeds verder in de verdrukking wat vaak ten koste gaat van de structuurlaag met de pensmicroben. Zonder deze microben kan de pens niet functioneren. Ook bij de hoge energiebehoefte in de dracht moet daarom voldoende structuurrijk stro of hooi aangeboden worden om de pens en daarmee de geit te behouden. Een goed structuurrijk dieet zorgt daarnaast voor een betere spierlaag in de pens waardoor de verdrukking tijdens een dracht minder snel plaatsvindt. Aandacht voor een gezonde pens is dan ook iets wat levenslang van levensbelang is!