Achtergrond | Premium

Veel vraag naar Nederlandse geitenkennis

Geiten houden is over de hele wereld een groeiende business. Daarbij is er vraag naar Nederlandse kennis en expertise. Dat merkt PUM, de vrijwilligersorganisatie waarbij experts advies geven voor de ontplooiing van midden- en kleinbedrijven in ‘landen in ontwikkeling’.

PUM staat voor Programma Uitzending Managers Senior Experts en is een instelling die door werkgeversorganisatie VNO-NCW en het ministerie van Buitenlandse Zaken in 1978 is opgericht. Doel is om mensen met expertise – vaak gaat het om mensen aan het einde van hun carrière – het midden- en kleinbedrijf te laten ondersteunen in markten of landen die in ontwikkeling zijn. PUM is actief in zo’n 34 landen, met name in Azië en Afrika. De organisatie heeft experts in veel sectoren, waaronder bakkerij, technici, bouw, horeca en ook de agrarische sector.Ruim tien jaar geleden meldde geitendierenarts Geert Boink zich bij PUM toen hij uit de dierenartsenpraktijk stapte. “Ik kende PUM, had van wat mensen gehoord wat ze deden. Mijn kennis in de veeteelt en met name de geitenhouderij, wilde ik ook wel over de grens verspreiden.” Hij is een van de 1.600 PUM-experts en ondertussen is hij op missie geweest in onder andere Nepal, Marokko en Senegal. Er is veel vraag naar geitenkennis op het moment en Boink kan wel wat collega’s gebruiken bij PUM. Hij denkt daarbij ook aan geitenhouders zelf en andere deskundigen, zoals voervoorlichters.

Vergelijkbare vragen

In de landen waar PUM werkt, heeft de organisatie een lokale vertegenwoordiger. Die kan plaatselijke ondernemers aandragen voor een missie en krijgt daarvoor een kleine vergoeding. De vertegenwoordiger meldt een missie bij de landencoördinator; per land heeft PUM zo’n coördinator. Voor iedere groep deskundigen is er ook een zogenaamde sectorcoördinator, bijvoorbeeld voor de geitenhouderij. De landen- en sectorcoördinator zoeken samen de juiste expertise binnen PUM voor een project. Zo werd Boink al een keer of vijftien op een missie gestuurd. “Op dat moment is het doel van de missie bekend en weet je wat de klant van je vraagt. Verder weet je vaak om wat voor bedrijf het gaat: hoeveel geiten er zijn, hoeveel werknemers, wat de jaarlijkse omzet is. Meestal mail ik dan eerst met de klant en stel ik wat meer inhoudelijke vragen.”

De vragen die binnenkomen zijn vaak vergelijkbaar. Boink vertelt: “De meest voorkomende uitdaging is om de lammeren in leven te houden en goed op te fokken. Het kraamgebeuren, daar ontbreekt het veelal aan kennis. In Nepal bijvoorbeeld is het klimaat in de stalletjes niet optimaal voor jonge lammeren. In de nacht kan het 5 graden zijn en waait het soms flink. Door de roostervloer kan er dan kou en tocht bij de lammeren komen.”Een andere kwestie die Boink veelvuldig aankaart bij zijn klanten is biosecurity. “Ik merk dat klanten er geen enkele notie van hebben dat als je dieren aankoopt, je ziektes en ellende binnen kunt slepen. Met name in Nepal zag ik kleine geitenhouders, met zo’n vijf tot tien dieren, die een sprong naar honderd geiten maakten. Dat vraagt om een totaal ander management, en daar lopen klanten in vast. Dat betreft dan diergezondheid, maar ook huisvesting en voeding.” Met zijn achtergrond als dierenarts en de ervaringen van dertig jaar geiten houden in Nederland, kan Boink daar van groot nut zijn.

Geert Boink (rechts) deelt zijn kennis over geiten graag in het buitenland.

PUM regelt alles

Een missie gaat op basis van vrijwilligheid. De dagvergoeding voor een expert is een paar tientjes; PUM heeft donoren en krijgt een toelage van het ministerie van Buitenlandse Zaken. PUM regelt alle benodigde papieren zoals verzekering en vliegtickets, aan de klant is het de taak om de expert die komt onderdak te bieden en vervoer en eten tijdens het verblijf te regelen. “Meestal ben je zo’n tien tot veertien dagen bij de klant”, weet Boink. “Vaak logeer je bij de mensen thuis, soms in een hotel. Tijdens je verblijf praat je natuurlijk veel met de mensen en probeer je erachter te komen hoe het bedrijf in elkaar zit, maar je kijkt ook bijvoorbeeld naar de infrastructuur van een land. Geiten in tropische regio’s kunnen bijvoorbeeld drie keer in twee jaar aflammeren. Dat soort zaken zijn belangrijk om te weten voor de vertaalslag van onze kennis naar de praktijk daar.” Uiteindelijk stelt de expert een plan op en geeft hij of zij adviezen, in de hoop daarmee de klant te helpen. Vaak blijft er daarna nog contact. Tot slot volgt er, weer terug in Nederland, een nabespreking met PUM. Die vindt meestal plaats met de sector- en landencoördinator. “Dan bespreek je het plan dat je hebt opgesteld voor de klant en deel je je ervaring”, legt Boink uit. Ook wordt er gekeken of er een vervolgmissie moet komen.

De Nederlandse kennis verschilt van de praktijk in andere landen.

Samen met andere experts

Recent is PUM ook gestart met een wat groter project waarin experts uit verschillende disciplines betrokken zijn. Vanuit Marokko kwam het verzoek om negentien melkveebedrijven te helpen bij de omslag naar een duurzame melkveehouderij. Dit is een samenwerkingsverband van PUM met een Marokkaans adviesbureau, ondersteund door de Nederlandse overheid en de Credit Agricole Marocain. Daarbij werkt Boink samen met experts vanuit andere disciplines, zoals voer- en melkkwaliteitspecialisten. “Na het analyseren en adviseren volgen we de bedrijven een tijd en hopen een vijftal voorbeeldbedrijven te kunnen selecteren. We bekijken of we een cursus voor dit soort klanten op kunnen zetten. Er is daar vooral behoefte aan een goede voorlichtingsinstantie.”

Boeren zijn overal hetzelfde

Boink heeft gemerkt: boeren zijn over de hele wereld hetzelfde. “Ze hebben allemaal dezelfde doelstelling: ze moeten leven van hun vee en daar moeten ze goed voor zorgen. En je zit als boer aan de onderkant van de keten. Je produceert grondstoffen voor de voedingsmiddelenindustrie en bent dus altijd afhankelijk van de rest van de keten. Je hebt geen donder te zeggen over de prijs die je krijgt voor je product. Dat brengt toch overal een beetje dezelfde mentaliteit met zich mee.”

Organisatie PUM

PUM wil het MKB ondersteunen, daartoe stuurt zij circa 1.600 experts uit naar ongeveer 35 landen. De organisatie heeft in elk van de landen lokale mensen die PUM vertegenwoordigen en waar de eerste vraag binnenkomt, en werkt uitsluitend vraaggestuurd. De experts zijn ingedeeld naar veertig sectoren die hun vakgebied beslaan. Het hoofdkantoor zit in Den Haag, waar een veertigtal mensen de organisatie draaiende houdt. Per jaar komen zo’n 3.200 aanvragen binnen, waarvan twintig op geitengebied. Doordat de vraag op geitengebied toeneemt, zoekt PUM op dit moment geitenexperts. Een expert dient minimaal vijf jaar werkervaring te hebben en moet bereid zijn tot het uitvoeren van één missie per jaar  (= circa twaalf dagen), liefst twee. Verder is een acceptabel niveau van Engels en/of Frans en/of Spaans een pre.Voor meer informatie: geert.boink@pum.nl. U kunt ook uw cv mailen naar hein-willem.leeraar@pum.nl.

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Geitenhouderij
Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Over de auteur: Wilma Wolters
...
Meer over:
Achtergrond
Deel dit bericht: WhatsApp Facebook

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief