Regelgeving is weleens tegenstrijdig. Het meest tekenende voorbeeld daarvan voor geitenhouders vind ik het emissiebeleid in de provincie Noord-Brabant. Boeren moeten voor 1 april 2023 een ontvankelijke vergunning hebben ingediend voor een emissiereducerend systeem. Tot nu toe is volgens de regels alleen een luchtwasser aanvraagwaardig.
Eigenlijk wil de provincie geen luchtwassers. Want dat is een end-of-pipe-systeem, en de provincie wil emissies bij hun bron aanpakken. Ook veel geitenhouders willen geen luchtwasser, veelal omdat de stal dan dicht moet zijn. De hele situatie is dus niet wenselijk, voor niemand. Nu wordt er hard aan andere emissiereducerende systemen gewerkt. Onder andere door geitenhouders. Maar die kunnen vanwege de procedure niet voor april 2023 op de rav-lijst komen. Daar zou dus bij de provincie beweging mogen komen, zou ik zeggen.
Een ander voorbeeld, toevallig weer een waarin Brabant een hoofdrol speelt. In veel provincies mag gebouwd worden, mits dat niet bedoeld is voor uitbreiding in aantal geiten. Bouwen voor de opvang van bokjes mag vaak wel. In Brabant niet: leegstaande gebouwen mag je niet in gebruik nemen en bouwen is uitgesloten. Van geitenhouders wordt gevraagd dat zij hun bokjes goede zorg bieden. En ze langer op hun bedrijf houden. Op veel geitenbedrijven is dan extra huisvestingsruimte nodig. Dit gaat dus lastig in Brabant. Ook hier zou de provincie wat moeten bewegen, vind ik. Nu is er een soort pop-upstal voor lammeren op de markt, die je vergunningsvrij op je erf zou mogen plaatsen. Bedacht en ontwikkeld door een geitenhouder. Boeren zijn niet voor een gat te vangen. Daar zit beweging in.