Magazine | Management | Premium

Een toekomst zonder potstal?

De geit en het milieu zijn niet gebaat bij een potstal. Dat komt naar voren uit deskresearch en interviews uitgevoerd door het projectteam van ‘Ontwerpen voor een duurzamere geitenhouderij’ van Wageningen UR. De onderzoekers zijn begonnen aan een zoektocht naar wat wél volstaat.

De potstal wordt gekoesterd door de geitenhouderij. Vrijwel alle geitenhouders in Nederland hebben er een en tot voor kort werd er nauwelijks over alternatieven gesproken. In reactie op de ammoniakopgave zijn een aantal geitenhouders recent toch begonnen aan het ontwikkelen van en experimenteren met andere vloersystemen. Parallel daaraan werkt Wageningen UR aan het project ‘Ontwerpen voor een duurzame geitenhouderij’ waarin kritisch gekeken wordt naar het leefoppervlak van de geit. Als we de geitenhouderij opnieuw zouden ontwerpen op basis van wat het dier en het milieu vragen, komen we dan uit bij een potstal? Het antwoord is een overduidelijk ‘nee’. Betekent dat dan dat de geitenhouderij het in de toekomst moet doen zonder potstal? Waarschijnlijk wel, maar we moeten het kind niet met het badwater weggooien. Onder burgers kan de potstal op een hoge waardering rekenen. Met het introduceren van een alternatief is het oppassen die waardering niet te verliezen. Tegelijkertijd biedt het ook kansen om door middel van diergericht ontwerpen dierenwelzijn en diergezondheid verder te verbeteren. Alsook het gezond houden van het stalklimaat voor dier én mens.

Ammoniak uit potstallen

In november 2022 werden nieuwe meetresultaten van Wageningen Livestock Research bekendgemaakt na metingen die het jaar rond werden gedaan aan twee geitenstallen. Hieruit blijkt dat geitenstallen een ammoniakemissie hebben die hoger is dan eerder gedacht, namelijk 3,7 kg NH3 per dierplaats per jaar. Dat is ongeveer twee keer zo hoog als de emissiefactor in de RAV-lijst (1,9 kg). En de ammoniakuitstoot van een liter geitenmelk is omgerekend bijna drie keer zo hoog als die van een liter koeienmelk (uit reguliere stallen met roostervloeren).

Ammoniak ontstaat wanneer mest en urine bij elkaar komen. Dat gebeurt in een potstal net zo goed als in een mestkelder. Alleen in die mestkelder zijn de omstandigheden grotendeels zuurstofloos: er ontstaat alleen ammoniak in de bovenste laag mest; daaronder is er geen zuurstof aanwezig. Door de losse structuur van de pot is daar ruim zuurstof beschikbaar en kan veel gemakkelijker ammoniak ontstaan. Een systeem met een roostervloer zou de ammoniakuitstoot in de geitenhouderij fors kunnen verminderen; een systeem waarbij mest en urine van elkaar gescheiden worden emitteert nog minder ammoniak. Geitenhouders experimenteren met beide ideeën in SBV-projecten.

Voermaatregelen kunnen impact hebben op het klimaat.

De potstal en broeikasgassen

Een andere mogelijke reden om van de potstal af te stappen zijn broeikasgassen: lachgas en methaan. De potstal produceert ook CO2, maar die draagt niet bij aan het broeikaseffect, omdat dit onderdeel uitmaakt van de korte kringloop.

Lachgas ontstaat in de grenslaag tussen zuurstofrijke en zuurstofarme omstandigheden. Die zijn er in de potstal veel, waardoor je een hoge lachgasemissie zou verwachten. Wageningen Livestock Research mat echter een lage lachgasemissie. Per liter melk stoten geitenstallen net zoveel lachgas uit als koeienstallen. En die uitstoot van lachgas is zo laag dat die er in de totale broeikasgasuitstoot op bedrijfsniveau nauwelijks toe doet.

De methaanuitstoot heeft daarentegen juist een grote bijdrage aan de klimaatimpact van de geitenhouderij. Een deel van die methaan ontstaat onderin de pot waar geen zuurstof aanwezig is. Stro fungeert daarbij als een ideale brandstof voor methaanbacteriën. Een alternatief voor de pot of een alternatief strooisel zou de methaanuitstoot kunnen verlagen. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat het grootste deel van de methaanuitstoot uit de geitenhouderij enterisch is: afkomstig uit de bek van de geit. Het belangrijkste aangrijpingspunt om de klimaatimpact van de geitenhouderij te verlagen bevindt zich dan ook niet in de pot, maar in het dier. Denk aan fokkerij en voermaatregelen.

Vanuit het oogpunt van ammoniakreductie is het dus wenselijk om op zoek te gaan naar een alternatief voor de potstal. In mindere mate kan een alternatief voor de potstal ook helpen bij het verminderen van de klimaatimpact.

Geiten waarderen allerhande vloertypen verschillend.

Behoeften van de geit met betrekking tot de potstal

Maar wat wil de geit eigenlijk? Op het oog doet de potstal comfortabel aan. Maar geiten zijn van nature bergdieren en geëvolueerd op ruwe en rotsachtige oppervlaktes. De nog steeds aanwezige snelle hoefgroei is daar een resultante van. In de internationale literatuur over geitenhouderij zijn enkele onderzoeken beschreven waarin naar de voorkeuren van geiten voor ondergrond is gekeken.

In verschillende experimenten kregen geiten de keuze uit een aantal ondergronden, zoals stro, zaagsel, rubberen matten, kunststof, beton, aarde, hout en metalen roosters. Een duidelijke winnaar komt er niet uit de bus. Wel komt duidelijk naar voren dat stro en metalen roosters het minst (!) worden gewaardeerd door geiten: daar gaan ze alleen liggen als er geen alternatieven beschikbaar zijn.

Naast het type ondergrond is er ook onderzoek gedaan naar de voorwaarden waar de ondergrond aan moet voldoen. Geiten hebben een sterke voorkeur voor een droge ondergrond: als ze de keus hebben gaan geiten niet op een nat of vies oppervlak liggen. Ook warmtegeleiding – de snelheid waarmee warmte wordt afgevoerd – speelt een rol. Bij koude omgevingstemperaturen (-8 tot -12 °C) gaven geiten de voorkeur aan materiaal met een lagere thermische geleidbaarheid, zoals massief hout en rubberen matten. Bij matige omgevingstemperaturen (+10 tot +12 °C) kiezen geiten voor een ondergrond met een hogere warmtegeleiding, zoals metaal en beton. Een hogere warmtegeleiding van de ondergrond zal zeker bij nog warmere omgevingstemperaturen gewaardeerd worden vanuit de geit. Geiten rusten liever op hogere niveaus en hebben een sterke voorkeur voor verhoogde ligplekken, het liefst met rugdekking. In bepaalde mate geldt dit ook voor eten. Er is geen onderzoek gedaan naar de ondergrond van het eetfunctiegebied, maar wel op het gebied van eethoogte. Daarin komt duidelijk naar voren dat de geit als browser – een herbivoor die is gespecialiseerd in het eten van bladeren, zachte scheuten, struiken en fruit van hooggroeiende houtachtige planten – verhoogde eetplekken prefereert, waar de geit het liefst op kophoogte of hoger, staand op de achterpoten, eet.

Voor mest- en urineergedrag hebben geiten voorkeur voor een absorberende, niet-spetterende ondergrond. Daar kan stro een rol spelen, maar houtzaagsel en zand hebben eenzelfde effect.

Een variatie aan vloertypes biedt de mogelijkheid te voorzien in de verschillende behoeften (rusten, activiteit, mest- en urineergedrag, eten) van de geit. Ook kan de geit hiermee zijn eigen thermocomfortabele plek opzoeken. Er zijn voldoende indicaties uit onderzoek en de praktijk dat het kansrijk is om geiten te sturen om op een gereduceerd oppervlak te mesten en urineren. Daar zijn voorzieningen te treffen om mest en urine gescheiden te houden en uit de stalomgeving te verwijderen. Door juist het mest- en urineergedrag van geiten maximaal te faciliteren en de mestplek slim in te richten, kunnen we emissies bij de bron aanpakken en vorming van ammoniak tegengaan.

De perceptie van de burger

Voor de geit hoeven we dus niet vast te houden aan de potstal. Echter, de potstal geeft de geitenhouderij wel een bepaalde uitstraling. Het roept niet alleen de associatie op met comfort; een potstal heeft ook iets ‘gezelligs’ en doet denken aan hoe het vroeger was, legt Bart Bremmer, innovatiesocioloog en teamlid, uit. Over hoe de burger kijkt naar de geitenhouderij is weinig informatie. Daarom is er gekeken op basis van welke waarden burgers zich een oordeel vormen van de veehouderij en dit is vertaald naar de geitenhouderij. Dit onderzoek laat zien dat kenmerken van de potstal de waarden natuurlijkheid en traditie & harmonie raken. Wanneer de potstal vervangen wordt door een stalsysteem met enkel beton en metaal, doet dat anders aan dan dezelfde stal gevuld met stro. Zelfs wanneer dat systeem beter is voor milieu én dierenwelzijn. Het uitleggen van de voordelen zal het ongemakkelijke gevoel bij de burger niet wegnemen.

Maar dat betekent niet dat de burger vraagt om een potstal voor de geit. Voor de burger moet de stal kenmerken hebben die bijdragen aan het gevoel van natuurlijkheid en harmonie & traditie. Die waarden veranderen niet zomaar, maar hoe daar invulling aan gegeven wordt, daar is de burger behoorlijk flexibel in. Daarnaast wil de burger dat de ondernemer goed voor zijn dieren zorgt: de inrichting van een stal kan daaraan bijdragen, ook als dat geen potstal is. Onderzoek naar de behoeften van de geit maakt duidelijk dat er behoefte is aan hoogteverschillen en aan schuil- en vluchtmogelijkheden. Een stal die daaraan tegemoetkomt heeft waarschijnlijk een speels karakter: iets wat de burger aanspreekt. Ook het werken met verschillende functiegebieden, en verschillende ondergronden, voor rusten, eten en mesten kan bijdragen aan een stal die uitstraalt dat een geitenhouder goed voor zijn dieren zorgt.

Geen toekomst voor de potstal

Vanuit milieu-oogpunt ligt het voor de hand om op zoek te gaan naar een alternatief voor de potstal. Ook de geit heeft een voorkeur voor een variatie aan ondergronden, waarbij stro – op mesten en urineren na – het minst wordt gewaardeerd. De belangrijkste reden om vast te houden aan de potstal is de burger: die omarmt de uitstraling die de geitenhouderij op dit moment heeft. Maar het is niet zo dat de burger vastzit aan de potstal; er zijn ook andere manieren om tegemoet te komen aan de wensen en ideeën van de burger.

Een geit heeft behoefte aan hoogteverschillen en schuilmogelijkheden, zeggen onderzoekers.

 

Ontwerpen en samenwerken

In de aankomende twee jaar werken Wageningen Livestock Research en Wageningen Economic Research aan het project ‘Ontwerpen voor een duurzame geitenhouderij’. Dit is een zoektocht naar een geitenhouderij (met focus op het leefoppervlak) die fors minder emissies uitstoot, tegemoetkomt aan de behoeften en eisen van het dier, met een gezond werk- en leefklimaat voor mens en dier, en die gewaardeerd wordt door de maatschappij. Wageningen gebruikt hiervoor een ontwerpende aanpak (Reflexief Interactief Ontwerpen; RIO) waarmee oplossingen gezocht worden die invulling geven aan de eisen vanuit dier, boer, burger en consument en milieu. Hierin wordt nauw samengewerkt tussen de praktijk, wetenschap en geëngageerde buitenstaanders. Er wordt al samengewerkt met verschillende SBV-projecten. En geitenhouders en ketenpartijen zullen gevraagd worden deel uit te maken van het ontwerpteam. Op die manier wordt gezocht naar een balans tussen radicale verduurzaming enerzijds en praktische concrete toepassingen anderzijds voor de uitdagingen van vandaag en de toekomst van de geitenhouderij.Ter voorbereiding werkt Wageningen op dit moment aan een analyse van verschillende aspecten van de geitenhouderij. Daarin wordt aandacht besteed aan de behoeften en eisen van het dier, het milieu, de burger en de geitenhouder. In het voorjaar van 2023 worden twee rapportages gepubliceerd: een over de voors en tegens van de potstal en een over het perspectief van de burger ten aanzien van de geitenhouderij. Later in 2023 volgt het Programma van Eisen van de geit waarin de behoeften en eisen die de geit aan haar gehouden omgeving stelt zijn opgenomen.

Tekst: Bart Bremmer, innovatiesocioloog, en Ellen van Weeghel, onderzoeker systeeminnovatie bij Wageningen Livestock ResearchFoto: Wilma Wolters

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Geitenhouderij
Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Over de auteur: Redactie
...
Meer over:
Management
Deel dit bericht: WhatsApp Facebook

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief