Voor Vetscience, het magazine van de faculteit Diergeneeskunde, gingen hoogleraar Dierenwelzijn Bas Rodenburg en melkgeitenhouder en LTO-bestuurder Jeannette van de Ven in gesprek over een dierwaardige veehouderij.
De Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) heeft in 2021 zes principes geformuleerd voor een dierwaardige veehouderij. Zij gaan uit van de behoefte van het dier. Maar burgers hebben elk weer een eigen beeld bij het begrip.
“Het zou makkelijker zijn als we alleen naar dierenwelzijn hoeven te kijken”, meent Jeannette van de Ven. “Maar er komen veel uitdagingen op het bordje van de boeren terecht. Zij moeten ook afwegingen maken op het gebied van milieu en klimaat, uitstoot en voedselveiligheid.”
Villa of kleine woning?
Rodenburg en Van de Ven maken de vergelijking tussen een ‘grote villa’ of een ‘kleine woning’ voor het dier. Maar wat is dan dierwaardig? Rodenburg: “Als je puur vanuit het dier redeneert, bestaat een beetje dierwaardig eigenlijk niet. Dan is de vraag: bestaat die kleine woning wel, of moet je uitgaan van de villa? En wat is dan de route om daar te komen?”
Als er een doel wordt gesteld voor dierwaardige veehouderij moet volgens Van de Ven de hele bedrijfsvoering dan aan hogere welzijnseisen voldoen. “Veel boeren willen dat wel, maar ze moeten de investeringen die dat vraagt wel terugverdienen. Hoe gaan we dat doen?”
Uitdagingen
Er zijn nog verschillende uitdagingen. Zo moet er rekening gehouden worden met de markt, en moet niet alles op het bord van de boer terecht komen. “We kunnen niet alles uit het ideale plaatje realiseren. Maar we moeten goed nadenken over het grote geheel: dierenwelzijn, milieu, voedselveiligheid én een goed verdienmodel voor de veehouder”, zegt Bas Rodenburg.
Zowel de hoogleraar als de geitenhouder denken dat er nog een lange weg te gaan is in het proces, maar dat het wel de goede kant op gaat.