De vraag naar melk stijgt de komende jaren vanwege de groeiende wereldbevolking, zo is de verwachting. Maar de uitstoot van broeikasgassen mag niet omhoog. Op een symposium van Dierenartsenpraktijk Midden Brabant (DAMB) in maart, werd een oplossing voor het voetlicht gebracht: superefficiënte geiten houden.
De hoeveelheid CO2 in de atmosfeer stijgt, liet wetenschapper Miel Hostens zien tijdens het symposium dat DAMB voor haar klanten organiseerde. Die stijging komt niet alleen door de landbouw – die staat op de derde of vierde plaats. Het elektriciteitsverbruik en verwarming dragen een grotere steen bij aan de hoeveelheid CO2. Ongeveer een kwart van de CO2 in de atmosfeer komt uit de landbouw, stelt Climate Watch. En van die kwart wordt ongeveer een derde door de veehouderij geproduceerd. “Dat klinkt misschien niet als veel, maar we moeten er wel nu iets aan doen”, vindt Hostens, die sinds kort verbonden is aan Cornell University in Amerika en daarvoor werkzaam was bij Ugent en Universiteit Utrecht. “Vliegtuigen en de productie van energie bijvoorbeeld, worden groener, en die vergroenen sneller dan de veehouderij. Dus als we als landbouw niets doen, neemt ons relatieve aandeel aan de hoeveelheid broeikasgassen toe.”
Krimp niet gewenst
De veehouderij dus maar laten krimpen, is echter geen goede optie, vindt de wetenschapper. “In de toekomst zal de vraag naar eiwit toenemen. De verwachting is dat de wereldpopulatie de komende twintig tot dertig jaar met drie miljard mensen groeit. Bovendien stijgt de hoeveelheid eiwit die een persoon opneemt met de welvaart. Statistieken laten zien dat hoe rijker een mens wordt, hoe meer eiwit hij eet. De FAO (Voedsel- en landbouworganisatie van de VN) verwacht dat er in 2067 91 procent meer melk nodig is dan in 2017.”Hostens ziet daarom maar één oplossing: de emissie van broeikasgassen per eenheid melk moet omlaag. “Dat betekent dus dat we efficiënte koeien moeten gaan houden. De CO2-uitstoot per liter melk van een geit ligt lager dan die van een koe, maar neem je de potstal mee, het stro, dan is de uitstoot per liter melk vergelijkbaar. Voor geiten hebben we voor een lagere uitstoot dus ook een ander huisvestingsysteem nodig.”
Aan de hand van koeien liet Hostens zien dat de ‘gemiddelde’ koe slechts een kwart produceert van wat de allerbeste koe ter wereld levert (38.000 kg melk). “Hadden we allemaal zulke krachtige, efficiënte koeien, dan zouden we dus slechts vier procent van het aantal koeien nodig hebben om de wereld te voeden. En zodoende dus minder broeikasgassen uitstoten.”
Nico Vreeburg, die het initiatief nam tot VetVice, bekend is van koesignalen en nu werkzaam is bij Lallemand, producent van gisten en bacteriën, is het met Hostens eens dat het verhogen van de productie per dier de grootste kans geeft om de CO2-equivalenten uit de landbouw te reduceren. “Dat betekent dus het verhogen van de levensproductie. De basis is dan: meer comfort voor de geit realiseren”, zo sprak hij tijdens het symposium dat de dierenartsen in Midden-Brabant organiseerden. Vreeburg denkt aan 24/7 smakelijk voer ter beschikking hebben, elke geit een vreetplaats en elke dag instrooien: “Wat op veel bedrijven beter kan, is zorgen voor gemakkelijk beschikbaar smakelijk en vers drinkwater. Voor elke kilogram drogestof die het dier opneemt heeft ze 3 tot 4 liter water nodig. Drinkwater mag simpelweg geen beperkende factor zijn voor de gezondheid en productie.”
De potstal
Het loslaten van de potstal voor geiten ziet Vreeburg als ‘helemaal de verkeerde afslag voor het imago van de sector’, en hij hoopt dat het nooit zover komt. “De potstal is de belangrijkste pijler voor het imago van de sector. Stro geeft gewoon een positief gevoel. Maar ook voor het dier zelf zou ik de potstal willen behouden. De potstal draagt veel bij aan het gezond blijven van de geit en het bevordert de levensduur van geiten – het is dus erg duurzaam.” Wel plaatst hij een kanttekening. “Waar we als sector echt scherp op moeten blijven, is het op tijd bekappen van de hoeven van de geiten. Door de potstal zie je dat dieren met lang uitgegroeide hoeven nog steeds redelijk uit de voeten kunnen. Het welzijnsaspect komt hier gauw om de hoek kijken en er is simpelweg geen excuus te verzinnen waarom dieren met verwaarloosde hoeven moeten rondlopen.” Dat uit onderzoek blijkt dat geiten graag op een wat hardere ondergrond liggen, weet Vreeburg ook. “In de natuur zal dat zo zijn. Maar hoogproductieve dieren in gesloten systemen kiezen denk ik toch liever voor een zachtere ondergrond. Op een hardere ondergrond kunnen de dieren zichzelf bovendien beschadigen. Wat doet beton met je dieren? Ik denk dat het de levensduur van de dieren voor een groot deel bepaalt, en dat die harde ondergrond de levensduur omlaag haalt.”Als de potstal toch niet meer zou mogen, adviseert Vreeburg om naar Scandinavië te kijken waar veel geiten op kunststof roosters gehouden worden. “Het welzijn, klimaat en comfort gaan daardoor flink omlaag. Ik denk dat de gewrichten en ligpunten van de geiten meer te lijden hebben op een rooster. Wat klimaat betreft; er zal een put onder moeten en wat gebeurt er dan met de ammoniak? Maar misschien zijn kunststof roosters het beste alternatief voor de potstal.”
Emissie per eenheid omlaag
Hostens heeft ook gekeken naar alternatieven voor melk. “Elk alternatief voor melk is beter dan koe-, schapen- of geitenmelk als je kijkt naar impact op het milieu. Maar niet iedereen gaat amandelvocht drinken. Dus ik pleit ervoor om die koe en geit efficiënter te laten produceren.” Volgens Hostens geldt dan ook dat er op goede landbouwgrond zoveel mogelijk geproduceerd moet worden om de emissie per eenheid melk zo laag mogelijk te houden. Zijn stelling: “Biologische landbouw, waarbij de productie lager ligt en er per eenheid melk dus meer emissie plaatsvindt, gaat het klimaat niet redden.”