Magazine | Management | Premium | Reportage

Ondanks overnamedrukte toch flink melk

Verhuizingen, een grote verbouwing en niet te vergeten de komst van een kind; het is een druk jaar voor de maatschap Veldhuizen-Hendrikse in het Gelderse Lunteren. Toch melken ze meer dan ooit tevoren en tikken ze net de 100 kg vet en eiwit aan.

Een dik pak gras staat rondom de stallen en het woonhuis te wachten tot het mes erin gaat. Voor het maaien van de tweede snee is het ook hier langs de A30 in Lunteren, net als op veel andere plekken dit voorjaar, te nat. Erik Hendrikse voorziet minder goed ruwvoer voor de 740 melkgeiten dan afgelopen jaar. De grasteelt en voederwinning zijn sinds een paar jaar zijn pakkie-an binnen de maatschap. “Door ander gras, met name jonger gras, in de balen te krijgen dan voorheen zijn we de laatste jaren in melkproductie gestegen”, ziet Wim van Veldhuizen.

Bij de hoofdfoto: Judith en Erik Hendrikse (met zoon Gijs) en Wim en Gerry van Veldhuizen vormen nu 3,5 jaar een maatschap.

De lammeren komen niets tekort en zien er goed uit.

profiel: Maatschap Veldhuizen-Hendrikse

Personalia Wim (61) en Gerry (60) van Veldhuizen gingen in 2021 een maatschap aan met Erik (31) en Judith (32) Hendrikse. In 2023 werd hun zoon Gijs Hendrikse geboren.
Bedrijf Er zijn 740 melkgeiten en 200 lammeren, plus een paar dekbokken. De geiten geven 1.349 kg melk met 100 kg vet en eiwit op een rantsoen van gras en brok. Er is 20 hectare gras beschikbaar.
Nevenactiviteiten Een dag in de week maakt Judith kaas op een melkveebedrijf in Culemborg.

Vier maten

Wim en Gerry van Veldhuizen hielden op het ouderlijk bedrijf van Wim 16 koeien op de deel en 180 vleesvarkens in de stal. Beiden werkten daarnaast buiten de deur, Gerry in de thuiszorg, Wim in een vrieshuis.

De combinatie werd Wim te veel, bovendien waren de stallen oud. Via een voervertegenwoordiger kwamen er geiten op hun pad. “Ik was altijd al wel geitenliefhebber”, vertelt Wim. “Toen hebben we een nieuwe start gemaakt. In 2008 gingen we lammeren opfokken, in 2009 zijn we gaan melken.” Gerry herinnert zich die eerste tijd nog goed. “We waren nog geen jaar aan het melken toen veel dieren geruimd moesten worden vanwege Q-koorts. We hielden maar 200 geiten over. Het was heel triest.” Gelukkig kon de veestapel weer worden opgebouwd en kreeg het plezier opnieuw de overhand. Wim: “Het is leuk, die geiten. Daar hebben we nog geen moment spijt van gehad.”Wim en Gerry kennen Judith Hendrikse al sinds haar veertiende, toen ze als zaterdaghulp meewerkte op het bedrijf. Later deed ze dat als zzp-er. “Wim had me wel eens gevraagd om in de maatschap te komen”, vertelt Judith, “maar dat wilde ik niet alleen, want het is best veel werk. Toen kreeg ik een relatie met Erik. En die wilde wel kijken of het wat kon worden.

”Toen Erik en Judith aangaven dat ze wel in maatschap wilden, was dat erg welkom. Wim was daar wel aan toe, zag Gerry. Wim: “Om alles alleen bij te houden, dat vond ik lastig. Maar ja, bij verkoop is alles definitief weg. Ik heb hier altijd gewoond, deze plek is van generatie op generatie in de familie geweest. Een maatschap was dan ook aantrekkelijk, ik kan nu nog meehelpen. Ik ben 61, dus ook nog te jong om niks meer te doen.

”De maatschap is sinds 2021 een feit. Wim en Gerry zijn in 2023 vertrokken uit de boerderij die Erik en Judith nu verbouwen, ze wonen zo lang samen met zoon Gijs van één in een chalet op het erf. De dagelijkse leiding van het bedrijf ligt bij Erik en Judith. Wim en Erik nemen samen met een aantal melkers het melken en voeren van de 740 melkgeiten op zich en Judith verzorgt de 200 lammeren. Vanwege gezondheidsredenen doet Gerry geen fysiek werk in de maatschap.

Mooie veestapel

De lichte en frisse stal biedt plaats aan een evenwichtige veestapel. De gemiddelde leeftijd ligt op vier jaar en negen maanden, maar er zijn uitschieters tot wel tien jaar. “Ooit stuurde RVO een brief om te checken of die dieren van tien en twaalf jaar die op de stallijst stonden, nog wel aanwezig waren”, vertelt Wim lachend. De vier potten zijn ingedeeld op productie waarbij elke groep net een ander rantsoen krijgt. Erik: “De geiten krijgen gras en brok en hebben de mogelijkheid om stro te eten. We laten de kuilbalen analyseren en voeren verschillende balen door elkaar heen, bijvoorbeeld een eerste snee samen met een wat latere snede. ’s Ochtends en ’s avonds voeren we met een blokkenwagen een laag gras en met een bak aan de shovel voeren we daar brok overheen.

”Sinds Erik zich met de grasbouw bezighoudt is het ruwvoer veranderd. Er is 20 hectare – waarvan een deel eigen grond is, een deel pacht en een deel met een gebruikersverklaring – plus nog eens zo’n 5 hectare dat op stam wordt gekocht. Wim won gras met wat meer structuur erin, en wat droger. “Dat was toen wij begonnen het advies van voerspecialisten.” Erik haalt het gras binnen anderhalve dag van het land, en schudt het meestal maar eenmaal. Door de aanschaf van een grote dubbele hark kan hij beter het gewenste moment van balen maken bepalen. “Als de voederwinning op die manier goed lukt, zien we dat we beter melken. De beste balen bewaren we vaak voor het moment dat de geiten lammeren.” Het rollend jaargemiddelde is 1.349 kg meetmelk met 4,19 procent vet en 3,46 procent eiwit. “Ook op dit moment melken we iets meer dan vorig jaar, toen we supergoed gras hadden. Ik had de productie iets hoger verwacht, maar dat lukt niet omdat het maar geen lente wil worden.”

De stal is licht, overdag branden de lampen ook, en is voorzien van ventilatoren.

Groeidip klein houden

Zo’n twee jaar voordat de maatschap gerealiseerd werd, kwam er een nieuwe lammeren- en opfokstal te staan in Lunteren. Die beviel niet direct; veel lammeren kregen longontsteking en Judith moest geregeld antibioticakuren geven. “Een rookproef liet zien dat er aan alle kanten lucht lekte. Toen hebben we alles laten dichtkitten, buizen boven in de stal laten hangen die menglucht kunnen inlaten en ventilatieroosters met een kap ervoor op de deuren laten zetten.” Erik vult aan: “De klimaatcomputer regelt nu de ventilatie. Als de temperatuur te hoog wordt mengt het systeem via de buizen meer buitenlucht bij en als de temperatuur dan nóg te hoog blijft gaan de blaasbuizen uit en de roosters in de deuren verder open.

”Dit jaar loopt de opfok goed. Mede ook omdat Judith er bovenop zit. “Ik probeer er vroeg bij te zijn als ik iets zie, om zo de groeidip klein te houden en het antibioticagebruik laag. De dierenarts zegt: als Judith zegt dat de lammeren mooi zijn, dan zijn ze ook echt heel mooi.

”De maatschap hanteert één lammerperiode, in februari. De eerste opvang van de lammeren vindt plaats in groepjes van vijf in kuubskisten bekleed met plastic die op werkhoogte staan. Met een Förster-drinkautomaat krijgen ze hun melk binnen. Daarna komen ze in groepen van 23 in de lammerenstal. Op 14 kg worden ze gespeend en gaan dan naar de opfokruimtes.De bokjes hebben overigens hun eigen stal, waar Denkavit onderzoek verricht. Een stagiair vanuit Denkavit verzorgt dan veelal de bokjes en verwerkt de data van de Urban-drinkautomaat.

Met een blokkenwagen krijgen de melkgeiten twee keer per dag een portie gras gevoerd.

Bokken die gehaltes vererven

De honderd best producerende tweedejaars geiten van het moment worden geselecteerd om te laten dekken. Door de melkmeting op de 40-stands carrousel buitenmelker is de melkgift van elk dier te zien. “Als ondergrens houden we 4 liter aan”, vertelt Wim. “Als we daarmee aan te weinig geiten komen kiezen we jonge geiten of derdejaars geiten die het goed doen.

”Jaarlijks kopen de geitenhouders bokken aan. Ze zoeken daarbij naar bokken die gehaltes positief vererven. Erik is blij met de melkmeting, die er sinds 2017 is. “We maken nu bewustere keuzes welke geiten we bij de bok doen. De veestapel was waarschijnlijk best hoogproductief, maar sinds de melkmeting is dat beter in beeld.” Wim vult aan: “En met het betere ruwvoer komt die genetische potentie er ook uit.

”De melkgift wordt geregistreerd in een managementprogramma. Volgens Erik en Wim kunnen ze met die informatie nog meer doen. “Voor elke geit wordt nu een geschiedenis opgebouwd. We zouden naar de jaargemiddelden kunnen kijken en bij de selectie van dieren voor de fokkerij wat meer op duurzaamheid kunnen letten en de geiten uitzoeken die het langst goed melk geven”, denkt Erik hardop.

Onzekerheid

“Het gaat goed”, vat Wim de bedrijfsvoering samen. Maar toch maakt hij zich zorgen. “Je hoort alleen maar negatieve berichten over de landbouw. Zelf kan ik daar gemakkelijker mee omgaan nu we een maatschap hebben en het samen doen. Het is net of als je het alleen doet, dat je dat dan ook meer alleen draagt. Maar ik zie het niet positief in voor de agrarische sector.

”Alle bedrijven in de Gelderse Vallei zijn als piekbelaster aangemerkt, en dat maakt dat Erik wel eens zit te denken over hoe het moet als ze zouden moeten reduceren in aantal dieren. “Ik zou het mooi vinden als we dan zelf iets met de melk kunnen doen, ernaast.” Gelukkig kunnen Erik en Judith de negativiteit van zich af laten glijden. “Voor nu richten we ons op goed draaien en winst maken, zodat we kunnen afbetalen en de overname straks gemakkelijker is. We gaan ervoor!”

Het bedrijf in Lunteren ligt bijna tegen de A30 aan.
Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Geitenhouderij
Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief