Magazine | Premium | Voeren

Elke geit zo goed als je beste geit

Er zijn in veel stallen best geiten die 2.000 kg melk geven. “Als de een het kan, moet een ander het ook kunnen als ze daar de genetische aanleg voor heeft”, begint Jarno Thijs van mengvoerbedrijf GIJS. De kunst is om vervolgens geen foutjes te maken, zodat die potentie er uitkomt. Collega-specialist Mark Elshoff licht verder toe: “Er zijn eigenlijk maar een paar foklijnen in Nederland, en dat zijn heel goede, dus de potentie van de geiten ligt overal heel hoog. Toch geven de nakomelingen op het ene bedrijf veel meer dan die op een ander bedrijf.” Genetica bepaalt maar voor een klein deel de werkelijke melkproductie van een geit, management en voeren spelen een veel grotere rol.

Pens creëren, onderhouden, turbo aan

De specialisten hebben het over een proces: ‘pens creëren, pens onderhouden en dan de turbo aan’. De pens creëren is een van de belangrijkste functies van de opfok, maar daar gaan we in dit verhaal niet op in. Bij het onderhouden van de pens is een van de valkuilen slug-feeding: het naar binnen schrokken van met name krachtvoer en krachtvoerachtigen. “Het is all you can eat binnen vijf minuten”, zegt Elshoff. “Slug-feeding heeft een negatiever effect op de geit dan voer selecteren.” Volgens de specialisten komt het op zo’n 10 procent van de bedrijven voor en met name bij de hoogproductieve dieren die het meeste krachtvoer krijgen.Doordat er in één keer veel voer in de pens komt, zakt daar de pH. “Als dat kleine beetjes per dag zijn, gaat dat goed. Voor de melkproductie moet er veel vetzuurproductie zijn, maar niet té veel”, aldus Thijs. “En er moet voldoende buffercapaciteit zijn.”Er is dus een grotere kans op pensverzuring als door het eten van veel pittig voer in korte tijd de pH in één keer behoorlijk ver daalt. Het duurt dan ook langer voor de pens hersteld is en als zo’n piekmoment vaak optreedt, wordt het moeilijker om te herstellen. “Dat merk je in melkgift, gehaltes en vooral ook de persistentie van de geit; zij gaat minder lang melk geven. Ze wordt niet per se mager, maar ze houdt het niet vol.” Om slug-feeding te voorkomen adviseren de specialisten om niet meer dan 500 gram krachtvoer per portie te verstrekken, al hangt dit sterk af van het soort krachtvoer. Vaker kleinere porties op een dag voeren is dus beter.Is slug-feeding niet te voorkomen, dan is bufferen nodig. Dat kan door te zorgen dat de geit eerst ruwvoer opneemt, daar de pens mee vol heeft, en pas daarna de brok te verstrekken. Of door een buffer aan het rantsoen toe te voegen. Elshoff voegt toe dat slug-feeding niet eens zo zeer afhangt van wát er gevoerd wordt, maar meer van het vreetgedrag. “Voer je 2 kg brok per dag in één keer nadat je ruwvoer hebt gevoerd, dan gaat het vaak goed. Geiten zitten dan vol als de brok gevoerd wordt. Maar ze hebben het snel door als de brok de hele dag beschikbaar is en reguleren zichzelf dan goed. Verdeel je de 2 kg brok over een portie ’s avonds en een ’s ochtends, dan weten de geiten dat het snel op is en is de kans op slug-feeding groter.”

Componenten dicht bij elkaar

Nog even terug naar selecteren, een typische eigenschap van geiten. Volgens de specialisten is dat goed te voorkomen. “Als de voeding niet goed in elkaar steekt, gaat een geit selecteren”, zien zij. Zitten de producten in het rantsoen dicht bij elkaar qua verteringskarakteristiek, dan heeft selecteren voor de geit minder gevolgen. “Stel dat je een energie- en een eiwitcomponent voert. Dan kan de voederwaarde van het rantsoen gemiddeld uitkomen. Maar je hebt dan wel twee uitersten in het rantsoen en als de geit een van die twee er precies uitselecteert, kunnen er problemen ontstaan.”Elshoff en Thijs zien dat het veel beter werkt als je de gewenste voercomponent als hoofdmodus in het krachtvoer stopt, en zo min mogelijk uitersten hebt in ruwvoerkwaliteit.

Het vreetgedrag van geiten bepaalt mede of een rantsoen de berekende uitwerking geeft.

Klimaat en stress

Ook klimaat en stress kunnen de penswerking nadelig beïnvloeden. Elshoff en Thijs: “Er is op dit gebied nog veel te halen. Als je niet inspeelt op klimaat of stressfactoren ga je alsnog de mist in met je nauwkeurig doorgerekende rantsoen. Als het weer verandert heeft dat zijn weerslag op de smakelijkheid van het rantsoen en vertonen de geiten een ander vreet­gedrag. Dat moet je in de gaten hebben.” Ook dan is het devies: bufferen. Bij grote weersomslagen kun je goed een buffer verstrekken en ook rondom stress – denk aan bekappen, uitmesten, een voerwissel of het verplaatsen van dieren – verstrek je een paar dagen van tevoren een bufferend product en dat voer je daarna nog een goede week door. Daarnaast adviseren de geiten­specialisten om maximaal één rantsoenwisseling per maand door te voeren. “En als je weet dat, bijvoorbeeld, twee van de vier ruwvoerpartijen uit je rantsoen vallen, realiseer je dan dat de helft van het ruwvoeraandeel wegvalt en vervangen moet worden. Ga er dan vast een of allebei verdunnen zodat het rantsoen zo geleidelijk mogelijk verandert.”Om voer goed op te slaan adviseren de specialisten een ontluchtingsmogelijkheid op de krachtvoersilo’s, ruwvoersilo’s met het snijvlak zoveel mogelijk in de schaduw te plaatsen en eventueel af te dekken met een ademend kuilkleed. Heb je balen, sla ze dan binnen op en snij niet te veel partijen los.

Bij een uitgebalanceerd rantsoen heeft het selectiegedrag van geiten minder invloed.

Alle seizoenen in je rantsoen

Nog een tip om het rantsoen zo constant mogelijk te houden en de voerovergangen zo klein mogelijk, is om te streven naar alle seizoenen in een rantsoen. Voorjaarsgras is over het algemeen snel verteerbaar, zomergras bevat veel structuur en najaarsgras is veelal natter en bevat meer eiwit. “Zitten deze alle drie in je rantsoen, dan is het constanter. Heb je maar één of twee partijen gras in je rantsoen dan mis je eigenlijk altijd wat”, aldus Elshoff. “Vervang een najaarssnede ook liefst door een andere najaarssnede. Dat kan best uit een ander jaar zijn, het gaat erom dat het type gras hetzelfde is. Heb je die niet voorhanden, vervang hem dan door een nazomergras of een vroege eerste snede.” Zeker bij een ruwvoerrijk rantsoen mag de kwaliteit van het gras niet te veel wisselen, omdat de invloed in het rantsoen groot is. Thijs: “Maak het simpel voor de geit, houd het lekker constant.”Met balen kunnen geitenhouders vaak gemakkelijker werken omdat de voersnelheid voor een kuil niet altijd hoog genoeg ligt om hem fris (broei- en schimmelvrij) te houden.

‘Slug-feeding’, het in korte tijd opnemen van grote porties krachtvoerachtigen, kan nadelig zijn.

Dynamisch rantsoen

Bij de laatste stap in het proces, het aanzetten van de turbo van de pens, passen Thijs en Elshoff ‘dynamische rantsoennormering’ toe. Daarmee kunnen zij voor elke pot of groep geiten op basis van aanwezig voer, managementmaatregelen en gezondheidsstatus, berekenen of het rantsoen prima is, misschien te veilig is of juist te pittig. En daarmee dus een passend rantsoen berekenen voor elk bedrijf. In die normering nemen zij mee: het lactatiestadium, vreetgedrag, voermanagement, gebruik van additieven en de gezondheidstatus van de veestapel. “Deze berekening is gericht op kenmerken die de gezondheid van de pens beïnvloeden. Het percentage onderaan de streep geeft aan hoeveel procent het rantsoen voor de geiten veiliger of pittiger kan dan wat de standaard is”, leggen de heren uit. “Met de dynamische rantsoennormering houd je rekening met pensvoederwaarden als enkele zaken suboptimaal zijn. Veilig maken waar nodig, en versnellen waar mogelijk.” Het gemiddelde percentage dat eruit rolt is 3 tot 4 procent, bij 7 procent kom je al op een totaal ander rantsoen uit. “Met deze normering boeken we op twee punten vooruitgang. Ten eerste is er winst te behalen doordat we het rantsoen beter kloppend kunnen maken; de voeropname wordt dan hoger en de melkproductie ook. Ten tweede is precies te zien wat de meest beperkende factoren zijn om de motor van die pens goed draaiende te houden. Met die kennis kan de geitenhouder het management verbeteren, zodat zijn geiten zoveel mogelijk hun potentie benutten.”

Weet de geit dat brok de hele dag voorradig is, dan zal ze de opname zelf reguleren.
Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Geitenhouderij
Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Over de auteur: Wilma Wolters
...
Meer over:
Voeren
Deel dit bericht: WhatsApp Facebook

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief