Een kengetal dat steeds meer aandacht krijgt is levensproductie. Mengvoerleverancier Voergroep Zuid ging er tijdens een studiedag dieper op in.
Het kengetal levensproductie is de totale melkproductie van een geit vanaf de eerste keer lammeren tot aan haar definitieve afvoer. De gemiddelde levensproductie van melkgeiten in Nederland is 3.968 kg melk (bron: Geiten Rendement In Beeld (GRIB), gemiddelde levensproductie afgevoerde geiten). Het mooie van dit kenmerk is dat het alles omvat: genetica, gezondheid, houderij, voer – alles komt erin terug.Ronald Paardekooper van Voergroep Zuid ziet het verleggen van de focus van zoveel mogelijk melk geven naar zo lang mogelijk melk geven, als een kans om richting te geven aan de geitenhouderij. “We moeten accepteren dat er allerlei organisaties die een bepaald maatschappelijk, sociaal of wetenschappelijk doel willen bereiken, over onze schouder meekijken naar hoe wij geiten houden en met onze dieren omgaan. Dus moeten wij ons aanpassen.” Hij verwijst hierbij naar een uitspraak van Charles Darwin: “Het zijn niet de sterkste van een soort die overleven, noch de meest intelligente. Het zijn degene die zich het beste aan veranderende omstandigheden aanpassen.”
Economisch voordeel
Een geit die langer meegaat en in die tijd voor een hogere productie zorgt, is economisch gezien interessant voor geitenhouders. Paardekooper somt het op:
- Je hoeft minder geiten te vervangen.
- Je hoeft minder geiten aan te dekken.
- Er zijn minder geiten die aflammeren.
- Je hoeft minder lammeren op te fokken, waardoor
- de besmettingsdruk lager is
- er meer aandacht voor de lammeren is
- je betere lammeren hebt die een hogere levensproductie realiseren.
- Je hebt minder bokjes om voor te zorgen.
- De arbeidspiek is lager.
- De arbeidsvreugde stijgt.
- Je hebt gezondere geiten.
Volgens Paardekooper zit het voordeel van een hogere levensproductie met name in de lagere vervanging, immers geiten gaan langer mee. Het financiële voordeel drukt hij daarom uit in een lagere vervanging. Volgens berekeningen van de geitenspecialist kun je bijna 4.000 euro besparen als je op een stal van 1.000 melkgeiten de vervanging met 1 procent omlaag brengt. Verlaag je de vervanging van 30 naar 25 procent dan komt je voordeel op net geen 20.000 euro, rekent hij voor. Realiseren je geiten een hogere levensproductie, dan wordt vaak aangevoerd dat de jaarproductie daalt. Bij een voerwinst van 0,45 en het genoemde voordeel van bijna 20.000 euro kan de jaarproductie per geit echter 44 kg dalen bij die 5 procent minder vervanging om op hetzelfde financiële resultaat uit te komen. Melk je 1.250 kg melk per geit per jaar en ga je van 30 naar 25 procent vervanging, dan mag de melkproductie dus dalen tot 1.206 kg (in dit voorbeeld) om financieel gelijk uit te komen. “44 kg is best veel en dat zal niet snel gebeuren”, denkt Paardekooper. “Sterker nog, bedrijven met een hoge levensproductie zijn vaak zuiniger op hun geiten en weten ook een prima jaarproductie te halen.”
Levensduur bij afvoer meer van invloed op levensproductie dan melkproductie bij afvoer
Levensduur meer invloed dan melkgift
Twee studenten deden de afgelopen maanden een literatuur- en praktijkonderzoek voor Voergroep Zuid naar levensproductie in relatie tot de opfok. In hun onderzoeksverslag ‘Invloed van lammerenopfok op levensproductie melkgeiten’ schrijven zij dat de erfelijkheidsgraad van levensproductie bij melkgeiten 20 procent bedraagt. 80 procent van de variatie in levensproductie is dus toe te schrijven aan omgevingsfactoren zoals huisvesting, voeding en management.
De leeftijd (levensduur) van geiten bij afvoer heeft een duidelijker link met de totale levensproductie bij afvoer dan de gemiddelde melkproductie per dag op dat moment. “Wil je de levensproductie verhogen, dan is dat dus gemakkelijker te realiseren door het verhogen van de levensduur dan door het verhogen van de melkproductie per dag”, licht Paardekooper toe.
Optimale groei
In hun praktijkonderzoek bekeken de studenten op acht geitenbedrijven de invloed van verschillende aspecten van de opfok op de levensproductie van een melkgeit. Deze bedrijven hadden een gemiddelde levensproductie tussen de 3.061 kg en 4.642 kg melk. Acht bedrijven is een te kleine groep om statistisch significant te zijn, maar een paar trends uit dat onderzoek geven interessante aanwijzingen over de levensproductie:
- Een geboortegewicht tussen 3 en 4 kg lijkt een hogere totale levensproductie te geven dan heel lichte of heel zware lammeren.
- Een zwaar speengewicht, boven de 16 kg, geeft over het algemeen minder kans op een hoge levensproductie.
- Een speenleeftijd tussen acht en tien weken lijkt het meest bevorderlijk voor een hoge levensproductie. Vroeger of later spenen geeft minder kans op een hoge levensproductie.
- Ligt de groei voor spenen tussen 175 en 225 gram per dag, dan is het waarschijnlijker dat het dier een hoge levensproductie haalt. Heel hard groeien tot aan spenen lijkt dus niet per se beter voor de levensproductie.
- De studenten vonden dat hoe vaker er antibiotica wordt ingezet tijdens de opfok, hoe lager de levensproductie zal zijn. De invloed hiervan varieert sterk tussen bedrijven.
- Ook lijkt het erop dat lammeren die geitenbiest krijgen een hogere levensproductie halen dan lammeren die kunstbiest drinken. De gegevens van de bedrijven in het onderzoek tonen een verschil van ongeveer 600 kg in levensproductie.
- Lammeren die de eerste biest met de fles krijgen, zouden een hogere levensproductie kunnen halen dan lammeren die biest krijgen via een sonde. De studenten noteerden een verschil van 500 kg.
Het spreekt voor zich dat het gezond houden van de lammeren hun levensduur en productie ten goede komt. Paardekooper concludeert verder dat voor een grotere kans op een hoge levensproductie, geitenhouders het best kunnen streven naar optimale groei tijdens de opfok en niet naar de hoogste groei.