De voerrobot maakt zijn ronde, terwijl enkele geiten in de stal staan te schreeuwen – daar is zojuist een bok bij gezet. Jaap en Wout van den Berg ergeren zich niet aan het geblèr. Uitgekiende fokkerij levert immers flink wat melk op.
Zowel vader Wout (58) als zoon Jaap (32) van den Berg krijgt nu en dan een grote glimlach om de mond en pretlichtjes in de ogen als ze over hun werk praten. Geiten voeren en daarin zelf kunnen bijsturen, melken en selecteren voor de fokkerij; ze doen het met een grote gedrevenheid en vormen samen een goed team. “We doen het graag op onze manier en soms is dat net even anders. We houden ervan om eens wat uit te proberen”, aldus Wout. Jaap vult aan: “Ik wil elke dag resultaat zien. Dat is het mooiste aan geiten melken.”
personalia Vader Wout (58) en zoon Jaap (32) van den Berg runnen samen melkgeitenbedrijf Berghoeve in het Gelderse Lunteren.
bedrijf Er zijn 1.300 melkgeiten die gemiddeld 1.574 kg melk geven met 4,27 procent vet en 3,48 procent eiwit.
nevenactiviteiten De verkoop van fokmateriaal dekt ongeveer de kosten van de melkcontrole.
Zelf sturen
Jaap zoekt het even op: de 1.300 melkgeiten geven gemiddeld 1.574 kg melk met 4,27 procent vet en 3,48 procent eiwit. Er gaat 43 kg brok in voor 100 kg melk. “Ik streef naar 40 tot maximaal 45 kg krachtvoer per 100 kg melk. Bij de duurmelkers is 40 procent de max, en jaarlingen mogen wel naar 50. De geiten halen 0,9 kg drogestof uit ruwvoer”, somt de jonge geitenhouder op. De geiten krijgen twee soorten krachtvoer. Daarnaast bestaat het rantsoen uit twee soorten gras (kuil en/of baal), hooi, gerst/erwten, perspulp, bierbostel, tarwegistconcentraat, sojaschroot en maisvlokken. “Door meerdere componenten te voeren kun je een beetje bijsturen. Als we bijvoorbeeld merken dat de geiten te zwaar worden, gaan we wat terug in maisvlokken en doen er wat extra pulp in. Dan krijgen ze energie van een andere soort.”De Van den Bergs kopen een deel van het gras op stam. “We kunnen zelf wat aan de bemesting sturen en bepalen het maaimoment ook zelf. We proberen een schema van elke vier weken maaien aan te houden, maar kijken toch vooral naar wat er op dat moment staat. En naar het weer.”De verschillende partijen gras voeren de geitenhouders door elkaar. “Straks voeren we twee vijfde snedes met veel eiwit tegelijkertijd met de eerste snede van 2024 die dit jaar wat minder eiwit bevat dan we gewend zijn.” Wout en Jaap hebben het bijsturen met het voer goed in de vingers. Maar als ze iets niet weten, kunnen ze bij hun dierenarts terecht die ook veel over voeren weet. En bij geitenspecialist Dirk-Jan Vonk, die door hun voerleverancier P. Bos veevoeders in de arm is genomen. Met de vorige voerleverancier hadden de Van den Bergs geen klik meer. Ze kozen daarop bewust voor een relatief klein veevoederbedrijf. “Wij willen een vertegenwoordiger die ook enthousiast is om met zoveel mogelijk ruwvoer goed te melken – niet iemand die alleen tonnen wil verkopen. Bovendien vinden we het belangrijk om een goede relatie te hebben met de voeradviseur en met het bedrijf – ik wil geen nummer zijn”, zegt Jaap. Dat directeur Robert Bos zelf even aansluit bij het gesprek, toont diens betrokkenheid.
400 dagen
Het managementprogramma geeft aan dat er 115 dieren zijn die meer dan 10.000 kg melk gaven en dat de stal van vader en zoon voor het vijfde jaar op rij meer dan 100 kg vet en eiwit gemiddeld produceert. Jaap: “Sinds 2015 passen we ki toe. Het duurde enkele jaren, maar nu plukken we daar de vruchten van.” Jaap zit gerust twee dagen achter de computer om foklijnen uit te pluizen en de combinaties van geiten en bokken uit te zoeken waar hij of de GKN nakomelingen van wil.
“Dat mag hij van mij doen”, geeft Wout de taakverdeling aan. “De fokkerij begint uit de hand te lopen”, vindt Jaap zelf. “Maar het werpt zijn vruchten af, dus het mag”, lacht hij. De geiten die hij selecteert zijn minimaal 450 dagen aan de melk. “Ik kijk niet naar de 305 dagenproductie want dat is me te kort door de bocht. Sommige geiten geven na de eerste aflamming flink melk, maar houden dat niet vol. Daar wil ik dan niet verder mee. Sommige dieren pieken pas op 400 dagen. Door naar de gemiddelde levensproductie per dag op 450 dagen te kijken hebben ze in ieder geval ook een winter meegemaakt.” De dekgroep van dit moment geeft nog een flinke productie van 5,2 liter per dag. Het drachtpercentage van deze dieren ligt tussen 50 en 60 procent. “Ik accepteer een lager drachtpercentage, dat heb ik liever dan minder goede dieren insemineren.”
Een hele plons melk
Bij twee groepjes apart geselecteerde lammeren lopen op dit moment twee bokken: een dekbok en een zoekbok. “Van deze bokken hebben we hoge verwachtingen en we hopen zo wat nakomelingen te fokken. Als de dochters goed lijken mag deze bok in de toekomst de melkgeiten dekken.” Een deel van de melkgeiten wordt geïnsemineerd met vers sperma, de rest wordt aangedekt door één bok die zich al heeft bewezen bij de lammeren en die goede nakomelingen geeft. Een aparte groep geiten zijn de bokmoeders, geiten waar Jaap en Wout maar ook GKN graag een bokje van zouden willen. Bok BG Cor, een grote maat bok, staat daartussen. De moeder van Cor gaf 7,1 liter per dag met 4,23 procent vet en 3,29 procent eiwit. “Dat vind ik best wel een hele plons”, glimlacht Jaap. Vadersmoeder had een levensproductie van 17.000 liter. In deze groep loopt ook BG Diana 11, een dochter van een andere eigengefokte bok, BG Biko, die Van den Berg veel heeft ingezet. Diana heeft nu een levensproductie van ook 7,1 liter per dag met 4,28 procent vet en 3,28 procent eiwit. Ik hoop voor ons en voor de GKN dat er een paar bokjes uit komen.”Elk jaar houden Wout en Jaap 10 tot 12 bokjes zelf en verkopen er zo’n 75 tot 100. “Ik fok graag royaal op, zodat ik kan kiezen”, vertelt Jaap. “Als de bokjes nuchter zijn kan ik nog niet zien of ze goed zijn, met zo’n halfjaar lukt me dat wel.”
Registratie
In de lammerperiode, als de jonge geiten aangeleerd worden op de melkstal, hebben de ondernemers ieder dier individueel vast tijdens het uitvangen van de gelammerde geiten uit de groep. Dan bekijken ze ieder dier afzonderlijk. Zijn er afwijkingen zoals kromme poten, afwijkende speenstand of een matige ophangband, dan wordt het dier in de groepsapp gezet en noteert Jaap later in Egam achter de diernaam een toevoeging – bijvoorbeeld 12345 KP: kromme poot. “Als we dieren selecteren voor de fokkerij komt deze afwijkende diernaam weer in beeld en kunnen we een dier uitsluiten voor de fokkerij. Deze registratie kost relatief weinig moeite en al helemaal geen geld. Bovendien kun je zo van generaties terug nog afwijkende dingen zien. Als de dieren verdwenen zijn uit de stal, zijn afwijkingen vaak ook uit beeld”, licht Jaap toe.
Beste investering
De opbrengsten van de verkoop van fokmateriaal betalen net zo’n beetje de melkcontrole. Elke acht weken scheppen ze in Lunteren zowel liters als gehaltes. Die gegevens gebruikt Jaap voor zijn fokkerijselectie, maar het brengt ook structuur in het bedrijf. “Het betekent dat we ook elke acht weken de potten uitmesten, omnummeren en op schijndracht controleren.”Regelmaat vinden vader en zoon belangrijk. Elke dag ruimen zij de voerkeuken op en elke melkbeurt noteren ze de productie per pot. De geiten worden eind maart en eind september bekapt – sinds een aantal jaar in eigen beheer met eigen materialen om het risico op ziekte-insleep te verkleinen. De doorstroommeter noemt Jaap zijn beste investering. “De meter, inclusief de pakjes papier ernaast waarop we de productie noteren, kostte nog geen 1.500 euro. Maar daarmee hebben we elke dag informatie over hoe de dieren het doen, hoe hun productie verandert en of we misschien meer energie kunnen voeren. Ook zien we de invloed van bijvoorbeeld bekappen.” De meter geeft wat Jaap en Wout het liefste willen: elke dag inzicht in het resultaat. “De doorstroommeter heeft zijn investering al vele malen terugverdiend.”
Meedraaien in de top
Ook de investering in de Lely Vector voerrobot heeft de geitenhouders veel gebracht. Er ligt nu altijd vers voer voor de geiten, kleine rantsoenwijzigingen zijn gemakkelijk door te voeren, en het bespaart zo’n 700 arbeidsuren en 6.000 liter dieselolie op jaarbasis in vergelijking met voeren met een voermengwagen, zoals eerst gebeurde. “De Vector kwam er eerder dan we dachten”, vertelt Jaap. “We konden subsidie krijgen uit de Jonge Landbouwersregeling (JoLa), de Vector leverde via de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) voordeel op bij de belastingaangifte, en ook de melkprijs was goed. Toen hebben we hem toch alvast aangeschaft.”Het toekomstbeeld is helder voor Jaap. “Ik wil meedraaien in de top 10 van melkgeitenhouders. Dat is de enige manier van concurreren, immers met de melkprijs kan dat niet want daar heb ik geen invloed op. Door hard te melken kunnen we wel de kosten per kg melk drukken. In de productie willen we vooruitgang en resultaat blijven zien. Ons motto is: als het vandaag goed gaat, moet het morgen beter.”