Het kan iedereen overkomen, verwerpers in het koppel. De impact ervan op de aflamperiode is sterk afhankelijk van de oorzaak, en die kan gevolgen hebben voor de gezondheid van dier en mens. Daarom is het belangrijk de oorzaak snel te achterhalen en in te grijpen.
Terwijl we ons voorbereiden op de komende aflamperiode is het van belang om te begrijpen wat de oorzaken kunnen zijn van verwerpers. Verwerpen of vroeggeboorte bij melkgeiten kan komen door besmettelijke en niet-besmettelijke oorzaken. Voorbeelden van niet-besmettelijke oorzaken zijn stressfactoren. Stress kan het gevolg zijn van veranderingen in klimaat, huisvesting, dagelijkse routine of voeding. Niet-besmettelijke oorzaken kunnen leiden tot verwerpen door een individueel dier, maar ze kunnen ook problemen op koppelniveau geven.Jaarlijks krijgt Royal GD verworpen geitenlammeren ingestuurd voor pathologisch onderzoek. Recent hebben we de uitslagen van tien jaar onderzoek op een rijtje gezet. Het diagram laat zien in welke verhouding besmettelijke oorzaken zijn vastgesteld. In ruim twee derde van de inzendingen werden er aanwijzingen gevonden voor een besmettelijke oorzaak. De meest voorkomende besmettelijke oorzaken in de onderzochte periode zijn Listeria spp., Chlamydia spp. en Toxoplasma gondii. Al deze kiemen kunnen ook bij mensen ziekte veroorzaken, zogenaamde zoönosen.
Diagnostische mogelijkheden
Er zijn verschillende diagnostische methoden om de oorzaak van verwerpen bij (melk)geiten te achterhalen. Elke methode heeft haar eigen voor- en nadelen (zie de tabel op de volgende pagina). De keuze voor een bepaalde onderzoeksmethode hangt af van de situatie en de vraag die je wilt beantwoorden. Voor alle onderzoeken geldt dat het insturen van meerdere monsters de kans op een diagnose vergroot.
Conclusie
Het is belangrijk dat als verwerpers in het koppel optreden er snel en adequaat wordt gehandeld met het oog op de gezondheid van het koppel en de veiligheid van de medewerkers. De oorzaken van verwerpen liggen in besmettelijke of niet-besmettelijke factoren. Hygiënemaatregelen kunnen risico’s van besmettelijke oorzaken beperken. Diagnostiek ondersteunt in het vinden van de oorzaak en het gericht kunnen handelen.
Ondervindt u een toename in het aantal verwerpers op uw bedrijf? Vergeet dit dan niet kenbaar te maken aan de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). Voor vragen over abortusdiagnostiek of onderzoek van lammeren met aangeboren afwijkingen, neem contact op met de Veekijker Kleine Herkauwer via 088 2025 555 of kijk op www.gddiergezondheid.nl/abortus.
Tekst: Nienke Snijders-van de Burgwal, dierenarts kleine herkauwers Royal GD
Diagnostische mogelijkheden bij geiten die verwerpen
Pathologisch onderzoek – ‘gouden standaard’
Voordelen:
- Geeft de grootste kans op het stellen van een diagnose.
- Uitgevoerd door gespecialiseerd patholoog.
- Niet met blote oog zichtbare afwijkingen worden met celweefselonderzoek (histologie) inzichtelijk gemaakt.
- Bacteriële, parasitaire, virale en niet-infectieuze oorzaken.
- Kosten grotendeels vergoed vanuit de Diergezondheidsmonitoring.
Nadelen:
- Onderzoek moet snel na sterfte plaatsvinden.
- Stuur de nageboorte mee om de kans op een diagnose te vergroten.
- Gekoeld bewaren (niet invriezen) tot verzenden.
- Deze test bestaat uit twee swabs. U kunt de monsters zelf nemen.
- De meest voorkomende bacteriële infecties worden onderzocht middels kweek.
- Chlamydia spp. worden onderzocht middels PCR.
Nadelen:
- Parasitaire en virale verwekkers worden niet onderzocht.
- Afwijkingen aan organen en nageboorte worden niet onderzocht.
- Geeft informatie over mogelijke bacteriële oorzaken. Geschikt als nageboorte ontbreekt.
- Swabs van meerdere lammeren kunnen gepoold onderzocht worden.
Bloedonderzoek – ‘afweerstoffenonderzoek’
Voordelen:
- Beschikbaar voor Listeria spp., Chlamydia spp., BVD en Schmallenbergvirus.
- Toont aan of een dier een infectie heeft doorgemaakt.
- Geeft inzicht in het vóórkomen van besmettelijke oorzaken van abortus of vroeggeboorten
Nadelen:
- Het aantonen van antistoffen wil niet zeggen dat dit agens de oorzaak is van het verwerpen.
- Bij een acute infectie zijn antistoffen nog niet meetbaar.
Tips:
- Uitslagen moeten altijd zorgvuldig worden geïnterpreteerd. Vooral als de aanwezigheid van de kiem niet direct wordt aangetoond.
Overig laboratoriumonderzoek – ‘vaginaal swabs’
Voordelen:
- U kunt zelf de monsters nemen.
- Geeft inzicht in de aan- of afwezigheid van Chlamydia spp.
- Snel inzetten van een gerichte therapie bij positieve (ongunstige) diagnose
Nadelen:
- Andere abortusverwekkers dan
- Chlamydia spp. worden niet onderzocht.
Tips:
- Neem het monster af binnen een week nadat het dier heeft verworpen.
- U kunt individuele swabs laten testen, maar ook de swabs gepoold tot maximaal tien swabs laten onderzoeken.
Ondervindt u een toename in het aantal verwerpers op uw bedrijf? Vergeet dit dan niet kenbaar te maken aan de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit
(NVWA). Voor vragen over abortusdiagnostiek of onderzoek van lammeren met aangeboren afwijkingen, neem contact op met de Veekijker Kleine Herkauwer via
088 2025 555 of kijk op www.gddiergezondheid.nl/abortus.
Blauwtong en vruchtbaarheid
Blauwtong bij herkauwers kan de vruchtbaarheid beïnvloeden – al is nog veel onduidelijk over de impact van de huidige serotypen. Het blauwtongvirus is afgelopen zomer aangetoond in verworpen vruchten van geitenlammeren. Naast verwerpers was er een toename van doodgeboorten en zwakke lammeren. Het is nog onbekend wat het effect is van blauwtong op het drachtpercentage als de infectie rond de dekperiode optreedt. Vruchtbaarheidsproblemen hebben meestal vaak een andere oorzaak dan blauwtong. Goede vruchtbaarheidsmonitoring en -diagnostiek is dan ook van belang om onderscheid te maken.
Zoönotische abortusverwekkers
Sommige abortusverwekkers, zoals Chlamydia abortus, kunnen ook mensen ziek maken. Via (indirect) contact met geïnfecteerde dieren kunnen kiemen naar mensen worden overgedragen, wat in sommige gevallen kan leiden tot ernstige gezondheidsproblemen.
Mensen met een verminderd afweersysteem, waaronder zwangere vrouwen, zijn extra vatbaar om ziek te worden als zij in aanraking komen met zoönosen. Om de kans op overdracht van de ziekteverwekker te verkleinen is voor deze groep het dringende advies om direct en indirect contact met geiten tijdens de aflamperiode te vermijden.
Maar ook mensen met een goed werkend afweersysteem kunnen besmet raken. Dit onderstreept het belang van preventieve hygiënemaatregelen door houders en medewerkers op geitenbedrijven gedurende de aflamperiode.