Lammeren | Magazine | Premium

Goed stalklimaat voor gezonde lammeren – ‘Ventileren is balanceren’

De buitentemperatuur, de windkracht en -richting, de stalbezetting, het gewicht van de lammeren, de isolatie van de stal – zomaar wat zaken die invloed hebben op het klimaat in de lammerenstal. De luchtgesteldheid luistert bij deze jonge dieren nauw, maar is niet eenvoudig perfect te krijgen.

Natuurlijk geventileerde lammerenstallen zijn er steeds minder. “In zo’n stal is het erg ingewikkeld om het juiste klimaat te creëren. Dan mag je er wel 24 uur per dag bijblijven”, vertelt Jan van den Brink, klimaatspecialist bij Farm­Consult, een dochter van ForFarmers. Toch staat een mechanisch geventileerde stal ook niet garant voor een vlekkeloze opfok. “Ventileren is balanceren”, zegt José van Cranenbroek van Capro, “tussen voldoende lucht verversen en het voorkomen van tocht en kou.”

Kijk, ruik en voel

Mechanische ventilatie heeft als grote voordeel dat het windinvloeden uitschakelt – precies dat waar lammeren op reageren met hoesten en snotneuzen. “Lammeren ervaren luchtbeweging snel als kou”, zegt Van den Brink tijdens een bijeenkomst van Studieclub Geitenhouderij Zuid-Nederland. De klimaatspecialist noemt de drie belangrijkste onderdelen van ventilatie: afzuiging (wat er uitgaat komt er ook weer in), de luchtinlaat en de luchtverdeling in de afdeling. “Als je deze onderdelen goed voor elkaar hebt, loopt het goed.”Naast mechanische ventilatie is bij heel jonge lammeren verwarming nodig om een goed stalklimaat te creëren. De goede volgorde daarbij is binnenkomende lucht, verwarming, lammetje. “Niet de verwarming achter het lammetje”, waarschuwt Van Cranenbroek, “dan doen we aan global warming. Dat kost geld.” De temperatuur voor lammeren houd je het liefst tussen 16 en 20 graden Celsius.Checken of het ventilatiesysteem inderdaad goed werkt, doe je volgens Van Cranenbroek door te kijken, ruiken en voelen. “Zie je vuile neuzen of lammeren op elkaar liggen, hoor je kuchjes, ruik je ammoniak, voel je een luchtstroom tussen de dieren – allemaal aanwijzingen om het ventilatiesysteem en de verwarming eens na te lopen. Lammeren die het koud hebben, kun je vaak slecht aanleren, want ze willen niet weg uit hun warme hoekje. Dan gaan ze nog minder drinken en krijgen het nog kouder – het is een vicieuze cirkel.” Nog een aanwijzing voor een ineffectief klimaat: ‘hangjeugd’. “Lammeren die bij elkaar staan en niet drinken, spelen en eten. Vraag je dan af hoe het met de longen van de lammetjes zit. Behandel deze dieren in overleg met je dierenarts. En doe wat aan het klimaat. Anders heb je zo weer zo’n clubje hangjeugd”, aldus Van Cranenbroek.

Eénmaal inregelen

Een goede klimaatregelaar is een must. “Daarmee moet je minimaal een curve kunnen instellen voor de duur van de lammerperiode en je moet de bezettingsgraad in de stal kunnen invullen”, vindt Van den Brink. Hij noemt Fancom en Stienen als merken met een goede regelaar. Om grip te krijgen op het eerste belangrijke onderdeel van mechanische ventilatie, de afzuiging, heb je volgens de klimaat­specialist een ventilator nodig en een meet- en smoorunit. “Dat is een soort cruise control die de luchtafvoer regelt.” Het aantal toeren van de meetventilator wordt continu gemeten en de computer bepaalt of de smoorunit verder open moet of niet. “Trekt bijvoorbeeld de wind aan de ventilator, dan zou er meer lucht uit gaan. Maar die meetwaaier stelt dat bij”, licht Van den Brink toe. Nog een voorbeeld van de werking van een meet- en smoorunit: bij net opgelegde lammeren heb je bijna geen ventilatie nodig. Met dit apparaat houd je dan de minimumventilatie aan en gaat er niet te veel lucht uit zoals anders snel zal gebeuren. Met een regelaar stel je de maximumventilatie in, die kun je op de curve zetten. Bij lammeren tot spenen wil je bijvoorbeeld maximaal 25 kuub per lam ventileren. Voor een afdeling met 100 lammeren stel je dan de maximumventilatie in op 2.500 kubieke meter. “Op die manier regel je de maximumventilatie eenmaal goed in. Vervolgens zet je er een curve in voor een minimumventilatie op dag 1, 30, 60, 180 en 360.”

De minimumventilatie is afhankelijk van met name het gewicht. “Al die kilo’s lam ademen”, zegt Van den Brink. Op dag 1 zou hij 2 kubieke meter per dier aan minimumventilatie instellen met een begintemperatuur van 22 graden. Bij 180 en 360 dagen kiest Van den Brink voor 60 kuub maximumventilatie, puur om te zorgen dat je dan (in de zomer) makkelijker de warmte uit de stal houdt. Vanaf 180 dagen kunnen veel geitenhouders niet met een temperatuurcurve werken, weet hij, omdat bij een lammerperiode in het voorjaar, deze grotere lammeren dan in een warmere tijd van het jaar zitten. “Zou je de beginventilatie op 17 graden zetten terwijl het warm is, dan wordt er continu hard geventileerd en weet je zeker dat de lammeren gaan hoesten en proesten.”Van Cranenbroek adviseert om de temperatuurvoelers dicht bij de dieren te hangen. “Dan meet je het meest nauwkeurig. Houd tevens rekening met de warmteproductie vanuit het strooisel – in vlasstrooisel kan het wel 64 graden worden. De dieren voelen dat wel, maar een temperatuurvoeler die op de voergang hangt, pikt dat niet op.”

Temperatuur in de stal en buiten

Tijdens koudere dagen is de temperatuur in de lammerenstal met behulp van verwarming gemakkelijker constant te houden dan in warmere periodes. Bron: CaproCliMate klimaatcontrole

Ammoniak en CO2

Een klimaatcomputer kan de ventilatie in de stal voor verschillende zaken laten compenseren. Relatieve luchtvochtigheid (RV), bijvoorbeeld, die je het liefst tussen 60 procent en 80 procent houdt. Van Cranenbroek weet: “In de melkperiode produceren lammeren veel urine en is er veelal weinig ventilatie. Dan ontstaat snel een hoge luchtvochtigheid, condensvorming en daardoor een verhoogde infectiedruk.” Als je de stal verwarmt lukt het vaak wel om de RV laag te houden, daarna wordt dat moeilijker. Voor CO2 en ammoniak kun je ook compenseren. CO2 houd je het liefst tussen 1.000 en 1.200 ppm, maar dat lukt bij kouder, natter weer niet altijd. “Houd in de winter hiervoor dus hogere normen aan. Ga niet méér ventileren, want dan worden de lammeren ziek van de tocht.” Een ammoniakniveau beneden 8 ppm is wenselijk. “Boven 10 moet je opletten, boven 15 actie ondernemen”, vindt Van Cranenbroek. Ammoniak is omlaag te krijgen door uit te mesten en op te strooien.Bekijk CO2 en ammoniak altijd samen, tipt Van Cranenbroek. “Stuur je ventilatie niet op slechts één van deze gemeten waarden.” Ze geeft twee voorbeelden: stel de CO2 is 1.180 ppm en ammoniak 16 ppm. “Ga niets veranderen aan je ventilatie, maar ga uitmesten.” In een ander geval is de CO2 2.100 ppm en ammoniak 8 ppm. “Je strooibeleid is goed, maar verhoog je ventilatie.”Van den Brink erkent dat compensaties mooie dingen kunnen doen, maar hij ziet RV als een resultaat, niet iets waar je op inregelt. “60 procent luchtvochtigheid is mooi, maar dat red je niet altijd. Bij warm weer in de zomer hoort vaak een hogere luchtvochtigheid, dan ontstaat ook in de stal een drukkender klimaat waar je niet veel aan kunt doen.”

Juiste luchtverdeling

In een afdeling sturen de dieren de luchtstroom. Van den Brink: “Verse lucht gaat automatisch naar de plek waar dieren liggen. De meeste lucht zal naar de zwaardere dieren gaan.” Maar er kunnen storende factoren zijn. De luchtverdeling in een afdeling is goed als de verse lucht bij alle dieren terechtkomt. Een rookproef kan dat laten zien. Tocht op specifieke plekken kan voorkomen worden met bijvoorbeeld kappen of schotten, zoals voor de inham van de drinkautomaat of voor een voerhek. “Wees ook alert op leklucht”, raadt Van Cranenbroek aan. “Geef bij de bouw van een stal ook duidelijk aan dat het écht luchtdicht moet worden.”

Richtlijnen voor klimaat in lammerenstal

Staltemperatuur

16 tot 20 °C

LuchtsnelheidLaag:

0,1 – 0,2 m/s

Koolstofdioxide (CO2)

Bij zonnig weer:  |  Bij koud, vochtig weer:
± 1.000 ppm is wenselijk  |  ± 1.200 ppm is wenselijk
1.200 ppm is aandacht |  1.500 ppm is aandacht
>  1.500 ppm is actie |  > 2.000 ppm is actie

Ammoniak

< 8 ppm is wenselijk
> 10 ppm is aandacht
> 15 ppm is actie

Manieren van ventileren

Er zijn veel vormen van luchtinlaat, onder andere voergang­ventilatie, buisventilatie, ventilatieplafond, ventielventilatie. Elke methode heeft zijn eigen voorwaarden en kenmerken. Bovendien zijn de precieze plekken van de luchtinlaat, luchtuitlaat, ventilatoren et cetera, afhankelijk van de stal en de specifieke omstandigheden. “Een goed werkend ventilatiesysteem bestaat uit een goed passende aaneenschakeling van details”, weet klimaatspecialist Jan van den Brink van FarmConsult. “Maak daarom een plan en regel het goed in. Beide doe je het best samen met een klimaatspecialist.”

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Geitenhouderij
Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Over de auteur: Wilma Wolters
Wilma groeide op tussen koeien en paarden, en vond dat geweldig. Ze volgde de Hogere Agrarische School in Dronten, studeerde nog 2 jaar aan de...
Meer over:
Lammeren
Deel dit bericht: WhatsApp Facebook

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief