Het aantal geiten uitbreiden is op dit moment niet toegestaan voor Nederlandse geitenhouderijen. Maar misschien is het wel het juiste moment om eens te kijken of je vergunningen op orde zijn en op een rijtje te zetten wat je kan doen als de tijden veranderen. En welke opties heb je nu wel om je bedrijf aan te passen? Sjaak van Schaik van VanWestreenen adviseurs ruimte ontwikkeling, praat ons bij.
De vergunningen op orde hebben is een wettelijke verplichting, maar speelt ook een rol bij de toekomstbestendigheid van het bedrijf. “Denk alleen maar aan het aanvragen van herfinanciering bij een bank. Dan moet je je natuur- en milieuvergunningen laten zien”, zegt Van Schaik. “Want de bank baseert mede daarop de waarde van het onderpand.”Volgens de adviseur zijn er twee sporen voor vergunningen: “Bij de gemeente regel je de milieutoestemming voor je bedrijf en vraag je bouwvergunningen aan, bij de provincie de stikstofvergunning.”
Gemeentelijke vergunningen
In een gemeentelijke vergunning staat het aantal geiten dat een bedrijf mag houden. Dat is destijds bij de aanvraag getoetst, aan de toen geldende regels voor onder meer fijnstof en geur. Een gemeente zet daartoe in haar omgevingsplan de kaders uit. Sinds 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden en vervangt het omgevingsplan de gemeentelijke bestemmingsplannen. De Omgevingswet biedt gemeenten meer sturingsmogelijkheden, aldus Van Schaik. “Soms wil een gemeente bepaalde lokale eigenschappen beschermen zoals waar ze wel en geen intensieve veehouderij of zelfs geiten wil hebben.”Gemeenten kunnen zelf bepalen wat zij als intensieve veehouderij of grondgebonden veehouderij zien. “Daardoor heeft het ene geitenbedrijf grondgebonden, terwijl een ander geitenbedrijf als intensief wordt bestempeld.” De gemeente toetst een bedrijf met een rekenmodel op de uitstoot van fijnstof en controleert bijvoorbeeld of het niet te veel lawaai produceert.Fijnstof is voor geitenbedrijven eigenlijk nergens een issue, weet Van Schaik, maar als je buren dichtbij hebt, kan geur soms wel een reden zijn om een milieuvergunning niet te verlenen. “De ventilatie aanpassen kan dan wel eens een andere uitslag geven. Mechanische ventilatie is dan beter, bij voorkeur met de uitlaat boven op de nok.” Verder speelt mee of er veel bos in de buurt is, dan komt de geur minder ver dan bij een open vlakte. Lastig is wel, zegt Van Schaik, dat onbekend is met welke gegevens het rekenmodel werkt. “Wij kunnen niet onder de motorkap van het model kijken.”“Als de gemeentelijke milieuvergunning eenmaal is afgegeven, is het een verworven recht. Daar kunnen ze niet zomaar aanzitten.” Toch moet de adviseur dat nuanceren: “Stel, je hebt een vergunning voor 1.000 geiten, maar er waren er altijd 800. Dan zou de gemeente een brief kunnen sturen dat ze van plan zijn om 200 dieren van de vergunning in te trekken.”
Nog jaren hinder van geitenstop
Een vergunning aanvragen voor een nieuwe geitenstal stuit momenteel op provinciale geitenstops. Gemeenten moeten die opnemen in hun omgevingsplannen. “Alleen Friesland heeft geen stop. Maar daar is veel verontwaardiging over en sommige gemeenten kondigen nu zelf een geitenstop af.” Een vergunning aanvragen voor bijvoorbeeld een stroloods kan wel.Nu het erop lijkt dat de VGO-onderzoeken geen oorzakelijk verband kunnen aantonen tussen geitenbedrijven en een verhoogde kans op longontsteking bij omwonenden, zou het logisch zijn als de geitenstops worden opgeheven. Van Schaik wil echter nog niet juichen. “Als VGO niets aantoont zullen de stops er afgaan. Maar dat gaat niet vanzelf. Een provincie heft de stop op, vervolgens moeten alle gemeenten dat uit hun omgevingsplannen halen. Hier ligt een belangrijke taak voor bijvoorbeeld LTO om gesprekken aan te gaan met gedeputeerden van provincies, om voor een passende verordening te zorgen. Daar gaan nog jaren overheen.” Bovendien is het maatschappelijk sentiment echt niet verbeterd, denkt de adviseur. Hij raadt aan om gedeputeerden alvast aan te spreken en zo te proberen processen in gang te zetten.
De enige optie van ‘groei’ voor geitenbedrijven op dit moment is om jongvee uit te besteden aan een ander bedrijf. Voor elk lam minder op een bedrijf, mag er een geit bij komen.
Lange adem
Door de recente uitspraken van de Raad van State moeten de staat en provincies harder werken aan het terugbrengen van stikstof. “Wil je meer dieren houden en moet je daarvoor stikstofrechten kopen, dan wordt dat nu heel moeilijk. Provincies moeten nu een extra afweging maken ten behoeve van de natuur”, legt Van Schaik uit. Provincies zullen zich beraden op hun stikstofbeleid. “Zolang de provincies dat beleid niet hebben, kunnen zij geen vergunningen afgeven. Dat gaat zeker maanden duren.”
Op de meeste plekken in Nederland mogen bedrijven niet toenemen in stikstofuitstoot. “Dan zijn er nog drie mogelijkheden als je wilt uitbreiden”, zegt Van Schaik. “Je kunt extra geiten nemen door een andere diersoort op je bedrijf te verminderen – een vorm van intern salderen. Een tweede mogelijkheid is extern salderen, dus stikstof kopen van de buurman. De derde is eveneens intern salderen, door technieken toe te passen om de stikstofuitstoot te verminderen. Voor de geitenhouderij volstaat op dit moment enkel een luchtwasser.” De vierde optie: minder dieren houden.
Extern salderen gebeurt op dit moment wel, ziet de adviseur. Provincies romen daarbij af, Gelderland zelfs 65 procent. Dat betekent dat 65 procent van de stikstof naar de natuur gaat en dus verdwijnt uit de landbouw, en 35 procent van de stikstofrechten voor de koper zijn. “Provincies die natuurgebieden hebben die nu zwaar stikstof-overbelast zijn, moeten grotere stappen zetten in reductie. Gelderland, met bijvoorbeeld de Veluwe, moet daarom veel afromen.”
Bij extern salderen kijkt de provincie in een straal van 25 kilometer rondom het bedrijf: zitten daarbinnen natuurgebieden, dan heeft de stikstofuitstoot van het bedrijf daar invloed op. Van Schaik: “Kun je stikstof kopen van je buurman, dan val je grotendeels in dezelfde cirkel en drukt deze stikstof niet op ‘nieuwe’ natuurgebieden. Koop je op grotere afstand dan moet je vaak op meer plekken kopen. Het kan dan zijn dat de druk op natuurgebieden in die cirkel afneemt, maar dat de druk op natuurgebieden in jouw omgeving te groot wordt. Dan heb je er dus niks aan als je oom stopt als die twee dorpen verderop woont, en jij die stikstof wilt overnemen.”
Achter de komma
De stikstofdepositie van een bedrijf wordt berekend met de Aerius-calculator. Van Schaik: “Dat moet heel precies. Het gaat niet alleen om de stikstof uit je geiten, maar ook uit je bedrijf: hoeveel trekkers je hebt, van welk jaar ze zijn, hoeveel pk ze hebben, de draaiuren en of je Adblue gebruikt. Maar ook of je een bosmaaier hebt, mestopslag of een CV om spoelwater te verwarmen.” Het gaat zelfs zover dat voor de sloop van een stal moet worden berekend hoeveel vrachtwagens daarvoor op het erf komen en hoeveel busjes van bouwvakkers. “Volgens de theorie moet je een nieuwe vergunning aanvragen als je een nieuwe trekker koopt, want dan verandert de stikstofuitstoot van je bedrijf. Zover gaat het gelukkig in de praktijk niet. Maar zuur is het wel dat je zo nauwkeurig moet invoeren in een model dat in sommige gevallen tot 90 procent foutmarge heeft. Ik ben wel nieuwsgierig hoe andere landen deze Europese stikstofregelgeving invullen”, peinst Van Schaik.
Omgevingswet
Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Daarmee is de systematiek veranderd voor het aanvragen van wijzigingen bij veehouderijen. Dat geldt voor zowel de aanvragen die bij de gemeente als bij de provincie gedaan moeten worden. Bij de gemeente geldt dat bij een omvang van in totaal vijftig geiten een wijziging volstaat met een melding. Een melding wordt ter inzage gelegd, maar kan de gemeente in principe niet tegenhouden. Als er meer geiten worden gehouden, geldt altijd een vergunningplicht, waarbij moet worden beoordeeld of zich een bijzondere omstandigheid voordoet die een milieueffectrapport noodzakelijk maakt. Bij de provincie is het raadzaam om altijd een vergunningaanvraag te doen.De Omgevingswet is nog nieuw, en gemeenten zijn nog bezig omgevingsplannen aan te vullen. Maak bezwaar als het je echt niet aanstaat wat de gemeente daarin zet, adviseert Sjaak van Schaik. “Bijvoorbeeld als de gemeente daarmee je uitbreidingsmogelijkheden onevenredig inperkt. Geitenhouders doen er goed aan zich op de hoogte te stellen van de Omgevingswet in hun gemeente en provincie.”
Via www.omgevingsloket.nl kun je onder ‘regels op de kaart’ zien wat voor jouw bedrijf geldt. Of praat erover met je milieu- en RO-adviseur.”