De belangrijkste redenen voor een geitenhouder om een geit af te voeren van het bedrijf zijn het niet drachtig worden van de geit, beenwerkproblemen, lage melkproductie, melkbaarheid, celgetalverhoging en kiemgetalproblemen. Vier van de zes belangrijkste afvoerredenen zijn gerelateerd aan uiergezondheid. Naast deze problemen kan een geit ook afgevoerd worden door sterfte. Bij sterfte van volwassen geiten speelt uiergezondheid tevens een belangrijke rol. Er is veel variatie per bedrijf maar helaas sterven er op sommige bedrijven teveel geiten ten gevolge van blauw uier, een zeer ernstige vorm van mastitis. De vraag is hoe een objectief en goed beeld te krijgen van de uiergezondheidsstatus op uw bedrijf.
Allereerst door een bacteriologisch onderzoek te doen van de melk van aangetaste dieren (minimaal 5 melkmonsters van dieren met mastitis of hoog celgetal). Een melkmonster van een aangetaste geit wordt onderzocht in een gespecialiseerd laboratorium en hiermee achterhaalt u binnen enkele werkdagen de veroorzaker van de mastitis en de gevoeligheid van deze kiemen voor antibiotica. Voorwaarde is wel dat u op steriele wijze een melkmonster afneemt. Indien u niet weet hoe u op de juiste manier een melkmonster moet nemen, dan kan uw bedrijfsdierenarts hier zeker bij helpen!
Daarnaast kunt u een simpele inventarisatie maken van de uiergezondheidsstatus door het aantal dode geiten ten gevolge van blauw uiers en het aantal geiten met een onkante uier te tellen en dit te koppelen aan uw tankcelgetal (<750.000 cellen/ml). Normen zijn minder dan 2% van de geiten met een klinische mastitis en minder dan 5% van de geiten onkante uiers.
Aantonen subklinische mastitis
Stafylococcen (CNS en S. aureus) zijn de meest gevonden kiemen in de geïnfecteerde uierhelften, volgens Italiaans onderzoek van Moroni et al. (2005). Het verbeteren van de uiergezondheid op een geitenbedrijf zal een positief effect hebben op zowel het kiemgetal als celgetal in de tankmelk. Een subklinische uierinfectie zal een stijging geven van het celgetal maar er zullen na infectie ook kiemen worden uitgescheiden in de melk waardoor ook het kiemgetal in de tankmelk zal stijgen (Koop et al. 2009).
Een jonge, gezonde geit heeft een celgetal lager dan 500.000 cellen per milliliter. In Frankrijk houden ze praktisch 750.000 als grenswaarde aan als ze dieren evalueren als besmet (P. Vermoessen, Geitenhouderij, december 2015) terwijl ze in Noorwegen 1 miljoen cellen per milliliter als grens aanhouden. Na een onderzoek van meer dan 1 miljoen melkcontrolegegevens en bijna 10.000 bacteriologische onderzoeken van melk van Noorse melkgeiten, blijkt dat een geit pas als geïnfecteerd of niet geïnfecteerd kan worden beoordeeld als er naast het celgetal ook informatie beschikbaar is over leeftijd, lactatiestadium en seizoen. Als er rekening wordt gehouden met deze dynamische parameters bij de beoordeling van het celgetal, dan kan celgetal dus een waardevolle indicator zijn van subklinische mastitis bij melkgeiten (Smistad et al. 2021).
Aangezien niet veel bedrijven het celgetal van de individuele dieren weten, gebruiken we bij de inventarisatie het tankcelgetal. Een Franse studie uit 2003 berekende dat bij een tankcelgetal van 750.000 cellen/ml ongeveer 30% van de geiten een subklinische uierontsteking heeft en dat bij een tankcelgetal van 1.500.000 cellen/ml, meer dan de helft van de gemolken geiten een onzichtbare uierontsteking heeft (De Cremoux, 2001).
Bij een onderzoek uit 2015 op 132 Spaanse melkgeitenbedrijven door Pleguezuelos et al. bleek dat een tankcelgetal van 1.000.000 cellen /ml een melkproductiedaling geeft van 11,4% en een celgetal van 2.000.000 cellen/ml een melkproductiedaling geeft van 19,5%. Deze resultaten benadrukken het economisch belang van een lager celgetal bij melkgeiten.
Onkante uiers inzichtelijk maken
Door te inventariseren hoeveel geiten een onkante uierhelft hebben, maakt u indirect inzichtelijk wat de status is van de uiergezondheid op uw bedrijf. Dit kunt u doen door tijdens het melken te turven hoeveel geiten een onkant uier hebben, maar ook door te bekijken hoeveel dieren van de afgevoerde geiten zijn vertrokken vanwege melkbaarheid, opgedroogde uierhelften of lage productie.
Geiten die een uierontsteking hebben gehad, ook al was deze subklinisch, kunnen in de periode na de eerste infectie een onkant, asymmetrisch uier ontwikkelen. Niet alle dieren met een onkant uier hebben een chronische mastitis, maar veel dieren met een chronische mastitis hebben wel in meer of mindere mate een onderontwikkelde uierhelft. Doordat het uier dan niet meer symmetrisch is, ontstaat een afwijkende speenstand. Daardoor komt uiteindelijk ook de melkbaarheid in het geding. Onkante uiers zijn moeilijker te melken, omdat melkstellen makkelijker afvallen of omdat er lucht wordt gezogen. Deze geiten blijven dan ook over het algemeen niet lang op het bedrijf.
Als gevolg van de aantasting van het uierweefsel, is er een reële kans dat de geit op de aangetaste uierhelft minder melk gaat geven. Sommige geiten weten daarna echter op 1 speen net zo veel melk te geven als op 2 spenen. Dit zijn echter uitzonderingen. Bij schapen is bewezen dat lammeren die drinken van de aangetaste uierhelft, uiteindelijk veel minder zwaar zijn dan lammeren die melk drinken van de onaangetaste uierhelft. Melkproductiedaling is direct een gevolg van de subklinische uierontsteking en vormt economisch gezien de belangrijkste kostenpost.
Mastits controle programma
Geconcludeerd kan worden dat de uiergezondheid op een geitenbedrijf een niet te onderschatten factor is in de winstgevendheid van het bedrijf. Na inventarisatie van de uiergezondheidsstatus op uw bedrijf, kunt u ook een mastitis controle programma maken in samenspraak met uw dierenarts. Een mastitis controle programma bestaat uit de volgende 5 punten; 1) Controle melkmachine 2) Optimaliseren melkroutine 3) Afvoer van chronisch geïnfecteerde dieren 4) Optimale omgeving en stalklimaat 5) Preventie door vaccinatie. Vaccinatie is een belangrijk onderdeel van het plan van aanpak om de schade door mastitis te verminderen. Ongeveer 80% van de (subklinische) mastitis bij melkgeiten wordt veroorzaakt door stafylokokken bacteriën. Vaccinatie verhoogt de weerstand in het uier tegen deze stafylokokken en zorgt voor een vermindering van de zichtbare klinische mastitis (blauw uiers) en voor minder dieren met een onzichtbare subklinische mastitis (onkante uiers). Dit resulteert in minder afvoer, lager vervangingspercentage en een beter rendement op uw bedrijf.
Wilt u meer informatie over de uiergezondheidsstatus of vaccinatie tegen mastitis op uw bedrijf? Neem dan rechtstreeks contact op met een van onze dierenartsen: Jessica Hartjes, 06-3800 8533 (Nederland), Niels Groot Nibbelink (Zuid Nederland) 06-8100 2036, Ruth Meenks (Noord Nederland) 06-1370 2817, Sabine Hoogeveen (West Nederland) 06-8279 0165 of Anne-Lynn Geertshuis (Oost Nederland) 06-2046 9304. U kunt ook onze stand bezoeken op de RMV Gorinchem stand F111