Heeft u ook problemen met uw kiemgetal of tankcelgetal? Wanneer heeft u voor het laatst de melkmachine laten controleren? En heeft u wel eens een natte meting laten doen?
Een juiste werking van de melkinstallatie is van groot belang als u bedenkt dat uw geiten 2x daags gemolken worden voor een langere periode. Fouten in de afstelling van uw melkinstallatie kunnen voor problemen zorgen met de uiergezondheid. Gelukkig zijn er handige tips om een goed functioneren van uw melkmachine te garanderen.
De melkmachine; waar kunt u zelf op letten?
• De afstelling van het vacuüm is van groot belang. Een te hoog vacuüm zorgt voor een slechte speenconditie en een te laag vacuüm voor onvolledig uitmelken. Eén van de belangrijkste onderdelen van uw melkmachine is de vacuüm regulator. Om het vacuüm op het juiste niveau te houden moet de regulator regelmatig worden nagekeken, schoon gemaakt en onderhouden. De pulsator zorgt voor massage van de spenen door het vacuüm af te wisselen met de rustfase. Wanneer er echter scheurtjes zitten in de pulsator slangen of vuil onder de kleppen of de luchtinlaten kan de pulsator zijn werk niet doen. Controleer dit dus regelmatig.
• Let er tijdens het melken op dat de melkstroom van de geiten na aansluiten van de tepelvoeringen direct op gang komt. Normaliter horen geiten direct na aansluiten de melk te laten schieten, omdat een geit veel boezemmelk heeft. Komt de melkstroom niet direct op gang, dan kan dat dus een aanwijzing zijn voor een probleem met de melkmachine.
• Zorg ervoor dat het luchtgaatje in de melkbeker of melkklauw altijd open is. Dit is noodzakelijk voor een goede melkafvoer.
• Let op luchtzuigen tijdens het melken. Luchtzuigen heeft als risico dat geiten slecht uitmelken. Mocht dit geregeld voorkomen dan dient er gezocht te worden naar een mogelijke oorzaak. Laat dan een natte meting uitvoeren door een specialist.
• Bij een goed functionerende melkmachine horen de spenen na het melken droog te zijn. Daarnaast mag de speenhuid niet verkleurd of gezwollen zijn. De speenpunten zelf mogen niet schraal zijn.
• Vervang tepelvoeringen op tijd, na 3.750 melkbeurten bij tepelvoeringen van rubber en na 7.500 melkbeurten bij tepelvoeringen van siliconen. Versleten tepelvoeringen kunnen spenen beschadigen en kunnen zorgen voor de overdracht van mastitiskiemen van geit naar geit.
Oorzaken van een verhoogd kiemgetal
Een verhoogd kiemgetal betekent dat er teveel bacteriën in de melk aanwezig zijn. Dit te grote aantal kan ontstaan doordat er in beginsel een overmaat aan bacteriën worden uitgescheiden zoals bijvoorbeeld in het geval van een uierontsteking. Een andere oorzaak van een verhoogd kiemgetal kunnen vieze uiers zijn, waarbij er tijdens het melken bacteriën in de tank komen. Of doordat er ná het melken een te grote groei is van de hoeveelheid aanwezige bacteriën, zoals het geval is wanneer er een fout zit in de reiniging van de melkinstallatie. Wanneer een verhoogd kiemgetal vaak opgevolgd wordt met een geit met een ernstige uierontsteking is het duidelijk dat de uiergezondheid echt een grote rol speelt.
Kiemgetal en uiergezondheid
We weten dat een hoog aandeel geiten met een subklinische mastitis ofwel onzichtbare uierontsteking een belangrijke risicofactor is voor een verhoogd kiemgetal. Door het verminderen van het aantal geiten met een (on)zichtbare vorm van uierontsteking kunnen het celgetal en het kiemgetal op probleembedrijven dalen. Wanneer het kiemgetal oploopt is het aan te bevelen een melkbeurt voor te stralen, om zo geiten met zichtbare uierontsteking op te sporen. Om de echt onzichtbare vorm van uierontsteking op te sporen is het bepalen van het individuele celgetal de gemakkelijkste methode. Bij een individueel celgetal boven de 500.000 cellen/ml is er een reden om verder onderzoek te doen in de vorm van bacteriologisch onderzoek (BO) van de melk. Zo kan worden bepaald welke bacterie het verhoogde celgetal/kiemgetal veroorzaakt. Een onkant uier geeft zonder meting van het celgetal al aan dat er een infectie in het uier zit. Het is dan nuttig om de veroorzakende kiemen op uw bedrijf te achterhalen door bij 10 geiten een melkmonster af te nemen van de uierhelft die net onkant begint te worden.
De te nemen maatregelen hangen af van de gevonden kiemen, maar in de regel is het beperken van overdracht tijdens het melken van groot belang. Daarnaast is het zaak de algehele weerstand van de koppel op een hoog niveau te houden. In samenspraak met uw dierenarts kunt u op uw bedrijf de uiergezondheid gericht aanpakken, verbeteren en problemen in de toekomst voorkomen.
Hebt u vragen of wilt u meer informatie over welke kiemen mogelijk een rol spelen op uw bedrijf? Neem dan rechtstreeks contact op met een van onze dierenartsen: Jessica Hartjes, 06-3800 8533 (Nederland), Ruth Meenks (Noord Nederland) 06-1370 2817, Sabine Hoogeveen (West Nederland en Zuid Nederland) 06-8279 0165 of Anne-Lynn Geertshuis (Oost Nederland) 06-2046 9304.